Varen op de golven van de ik-cultuur
AMSTERDAM - Veel kerken binnen de gereformeerde gezindte voeren charismatische elementen in zonder het theologische geraamte ervan te kennen of te doorzien. Bewegingen die charismatische vernieuwing in de kerken voorstaan, moeten zich niet verkijken op de directe manifestaties van de Geest.
Dat zegt prof. dr. C. van der Kooi, hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, in het nieuwste nummer van het christelijke opinieblad CV.Koers. Daarin plaatst hij kritische kanttekeningen bij de „charismatische beweging” binnen de gereformeerde gezindte.Volgens Van der Kooi hangt de neiging naar geloofservaring in de gevestigde kerken sterk samen met de huidige ervarings- en belevingscultuur. „De esoterie en New Age zitten in een bepaald opzicht in hetzelfde schuitje als de ervaringsgerichte beweging in de kerken. Ze varen gezamenlijk op de golven van een cultuur waarin het subject -het ik- een centrale plaats inneemt.”
De kerken staan volgens hem voor een heel andere uitdaging: op zoek te gaan naar de wegen waarop God zich juist door het middellijke laat kennen. „Daarmee bedoel ik: in je dagelijkse ervaring, van ziekte en gezondheid, voorspoed en tegenslag, natuur, cultuur, muziek. Ik geloof ook dat God er de voorkeur aan geeft om Zich te laten kennen via de middellijke weg en níet allereerst op directe wijze.”
Deze middellijke weg is, aldus de Amsterdamse hoogleraar, het duidelijkst te zien in de menswording van Christus. „Hij is deel geworden van ons bestaan, Hij heeft zich zó laten kennen en heeft op deze wijze getoond dat Hij ons bestaan draagt. Op deze wijze kennen we God.”
Prof. Van der Kooi kijkt niet op van de sterk toegenomen belangstelling voor het werk van de Geest binnen de traditionele kerken. „Wij zijn vandaag de dag het confessionalisme voorbij. Daarmee bedoel ik dat we er niet meer van overtuigd zijn dat de kerk wel gezond blijft door het zuiver houden van de confessie, dus van hetgeen we belijden en theologisch voor waar houden. De focus is aan het verschuiven. Het gaat in het geloof juist om de omgang met God. Leer en belijdenis zijn ervoor om dat te ondersteunen.”
De discussie over gaven van de Geest is binnen de gereformeerde gezindte vaak heftig van toon, constateert hij. Dat betekent dat er iets op het spel staat. „Het valt me op dat veel mensen die deelnemen aan de discussies, niet ’thuis zijn’ bij de ander. Men weet niet wat de ander ten diepste beweegt en dat maakt een echt gesprek soms bijna onbereikbaar.”
„De gereformeerde gezindte ervaart de aandacht voor het werk van de Geest als een volkomen nieuwe ontdekking. Men is blijkbaar niet of nauwelijks op de hoogte van het feit dat er in Nederland al sinds 1974 een Charismatische Werkgemeenschap bestaat bínnen de gevestigde kerken. Met respect voor bestaande tradities en praktijken wil deze werkgemeenschap aandacht vragen voor het werk en de gaven van de Geest. Vandaag zijn vele kerken charismatische elementen aan het invoeren, zonder dat men het theologische geraamte ervan kent of doorziet.”
Toch moeten de kerken wel bezig blijven met charismatische vernieuwing, meent hij. „We zijn als gereformeerde gezindte op een punt gekomen waarop het noodzakelijk is ons opnieuw te bezinnen. Want de vragen die vanuit de heersende cultuur én vanuit de charismatische hoek op ons bord terechtkomen, zijn relevante vragen. Ze hebben Bijbelse grond.”
„In de kerken heeft er lang een sfeer geheerst van: je kunt God niet ervaren, de wereld is leeg, hoogstens aan het eind van de wereldgeschiedenis treedt God op. Dat is funest voor een vruchtbaar geloofsleven. We redden het daarmee niet. Je bent als mens aangelegd op gemeenschap met God. Een open oog voor de middellijke wegen waarin God met ons handelt en Zich laat ontmoeten, geeft een vitale breedte aan het geloofsleven.”
Prof. Van der Kooi is hoofdspreker op het congres ”Levend water - Het werk van God de Heilige Geest”, dat de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg) op 17 en 18 maart organiseert. In mei verschijnt zijn boek ”Tegenwoordigheid van Geest”, waarin hij ingaat op de persoon en het werk van de Heilige Geest.