Libanon: een stuurloos schip met een open toekomst
BEIROET - Meer dan een jaar na de moord op Rafiq Hariri is de situatie in Libanon nog altijd uiterst gespannen. De oppositie eist dat president Emile Lahoud voor 14 maart vertrekt, precies een jaar nadat honderdduizenden mensen op het Martelarenplein bijeenkwamen. Lahoud gedraagt zich als een kat in het nauw.
Het bezoek van Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice aan de Libanese hoofdstad Beiroet vorige week is door de anti-Syrische coalitie als een welkome steun in de rug ervaren. Rice maakte met haar bezoek duidelijk dat de Syrische president Bashar al-Assad zijn laatste pion, Emile Lahoud, moet opgeven. Rice heeft tijdens haar toer door de regio de leiders van Saudi-Arabië en Egypte gevraagd Assad ertoe te bewegen zich niet verder met de Libanese politiek te bemoeien. Ook de Franse president Jacques Chirac, een persoonlijke vriend van Lahoud en Hariri, heeft aangegeven dat Lahoud de eer aan zichzelf moet houden.Lahoud weigert vooralsnog gehoor te geven aan alle verzoeken. Al sinds het moment dat zijn termijn op voordracht van Syrië in 2004 met drie jaar werd verlengd, staat zijn functioneren ter discussie. Nadat kopstukken uit zijn regime door het VN-onderzoeksteam in verband werden gebracht met de aanslag op oud-premier Hariri is zijn positie onhoudbaar geworden. Desondanks verroert hij geen vin. De enige steun die de christelijke president krijgt, komt uit de pro-Syrische en sjiitische hoek.
De 14-maartbeweging -een samenwerkingsverband tussen prominente christenen, druzen en soennieten- wil dat Lahoud voor die datum opstapt. Afgelopen weekend werd een symbolische vrijheidstent op het Martelarenplein in het oude centrum van de hoofdstad geopend. In de tent, op een steenworp afstand van het graf van Hariri, kunnen de Libanezen een petitie voor zijn vertrek tekenen.
Ironisch genoeg brak op hetzelfde Martelarenplein meer dan drie decennia geleden de burgeroorlog uit. In de jaren na de oorlog lag het plein er verlaten bij. Nu de Syriërs zijn vertrokken, wordt het gebruikt door Libanezen van verschillende geloofsovertuigingen om te protesteren. Het plein heeft daarmee zijn functie van ontmoetingsplaats terug.
Begin deze week publiceerde Lahoud in een Libanees-Franse krant een open brief met felle kritiek op de oppositie. Libanese Strijdkrachtenleider Samir Geagea werd in de brief, samen met een aantal andere prominenten uit de 14-maartbeweging, ervan beschuldigd een „ordinaire krijgsheer” te zijn die het land kapot wil maken.
Na een jaar vol bloedige aanslagen ziet het ernaar uit dat 2006 het jaar van de demonstraties wordt. Een dag voor het bezoek van Rice dreigde Hezbollahchef Hassan Nasrallah -een van de weinigen die Lahoud nog openlijk steunen- dat Amerika het niet in het hoofd moet halen zijn militie te ontwapenen. Volgens Nasrallah is de 14-maartbeweging, die voor de ontwapening van de Hezbollah is, een verlengstuk van de Amerikanen.
Na een opzwepende toespraak trokken duizenden sjiitien door de straten van Beiroet. De demonstratie, opgezet als een vreedzaam protest tegen het geweld in Irak en tegen het verwoesten van een moskee, mondde uit in een ordinaire anti-Amerikaanse betoging.
Begin februari liep een manifestatie tegen de spotprenten van Mohammed in het christelijke Oost-Beiroet ook al uit op een chaos. Behalve de Deense ambassade werden tientallen auto’s en drie kerken door een niet te stoppen menigte aangevallen. Nu blijkt dat meer dan de helft van de gearresteerde betogers uit Syriërs en Palestijnen bestaat, voelen de christenen zich geprovoceerd en in de steek gelaten. In een woedende tegenreactie trokken een paar dagen later -op 14 februari, precies een jaar na de aanslag op Hariri- een half miljoen Libanezen naar het Martelarenplein om te laten zien dat ze er schoon genoeg van hebben. Opnieuw werd duidelijk dat voor veel Libanezen de hervormingen niet snel genoeg gaan.
De unieke samenwerking tussen de verschillende sekten was goed zichtbaar. Christenleider Geagea liep hand in hand met -voormalige aartsvijand- druzenleider Walid Jumblat en de zoon van Hariri voorop in de betoging. In een toespraak werd felle kritiek op het buurland en de president geuit. Ook Hezbollah, die weigert de wapens in te leveren, kreeg er flink van langs.
Toch is er ook verdeeldheid onder de christelijke oppositie, die ruim 49 procent van de bevolking vertegenwoordigt. De christelijke ex-generaal Michel Aoun, die vorig jaar zomer nog met veel bombarie door tienduizenden Libanezen werd binnengehaald, steekt zijn ambitie voor het presidentschap niet onder stoelen of banken. In de afgelopen weken heeft hij zich publiekelijk tegen de 14-maartbeweging gekeerd. Wat ervoor heeft gezorgd dat hij op dit moment slechts nog op de steun van een handjevol pro-Syrische en sjiitische parlementariërs kan rekenen. Een moeilijk te verklaren zet.
Er breken spannende weken voor Libanon aan. De strijd om het presidentschap is losgebarsten. Om de gemoederen wat te sussen is gisteren op voordracht van parlementsvoorzitter Nabil Berri een „nationale dialoog” gestart. Alle partijen nemen daaraan deel. Nu de Amerikanen met het bezoek van Rice hebben laten zien dat ze achter de oppositie staan, wordt de kans dat Lahoud en zijn volgelingen het onderspit delven alsmaar groter.
De frustratie dat een jaar na dato nog niemand is bestraft voor de aanslag op Hariri noch voor de reeks aanslagen die daarop volgden, overheerst onder de Libanezen. Het land heeft meer dan ooit behoefte aan een sterke en vooral onpartijdige leider die iedereen vertegenwoordigt. Tot dat moment is en blijft Libanon een stuurloos schip met een open toekomst.