Kerk & religie

Belijdenis

Zo handelde Nathan met David toen hij beleed: Ik heb gezondigd tegen de Heere. Dat werd op zo’n manier uitgesproken dat het voor Nathan een billijke reden was om te oordelen dat deze belijdenis ongeveinsd was. Daarop zei Nathan tot David: De Heere heeft ook uw zonde weggenomen en gij zult niet sterven.

2 March 2006 07:52Gewijzigd op 14 November 2020 03:31

Zo was het ook met de tollenaar toen hij met droefheid in zijn hart had uitgeroepen: O God, wees mij zondaar genadig. Wat een krachtige en ongeveinsde belijdenis van zijn zonde was dat. Hij kreeg genade, want er staat: Hij ging af, gerechtvaardigd in zijn huis. Evenzo was het met de verloren zoon, toen hij ten volle besloten had om tot zijn vader terug te gaan en zijn zonden te belijden. Eer hij bij zijn vader was, kreeg hij van hem genade. Toen hij nog veraf was, zag hem zijn vader en werd met innerlijk ontferming bewogen.Ook David vond ontferming bij God. We zien dat ook in deze psalm. De zonde van Saul uit 1 Samuël 15 was lang niet zo afgrijselijk als de zonde van David in deze psalm. Nochtans kon Saul, nadat hij had gezondigd, geen genade bij God vinden, maar de Geest des Heeren week van Saul. Maar David vond genade bij God. Toen God een krachtig middel gebruikte om David aan zijn zonde te ontdekken, beleed hij die vrijmoedig en ongeveinsd. Saul verborg en verbloemde, ondanks hetzelfde middel, zijn zonden.

Arthur Hildersham, predikant te Leicester (”Verklaring over Psalm 51”, 1657)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer