Rappende minister
Kan het nog gekker, vraagt Kamervoorzitter Weisglas zich af in zijn weekboek op internet. De vertwijfelde vraag heeft te maken met het feit dat minister Donner van Justitie een rapnummer heeft opgenomen.
In een ritmische cadans heeft de bewindsman een korte tekst ingesproken waarin hij zich keert tegen legalisering van softdrugs. Een standpunt dat op zichzelf steun verdient.Weisglas vindt echter dat Donner een manier van communiceren heeft gekozen, die niet kan. Hoe moeten mensen de politiek nog serieus nemen als zelfs de minister van Justitie dit soort dingen doet, is zijn prangende vraag.
Al te scherp wil de voorzitter van de Tweede Kamer de bewindsman niet veroordelen. Bezorgd vraagt hij zich af of Donner misschien verkouden en schor was waardoor de normaal ingesproken tekst klonk als een rapnummer.
Duidelijk is dat Weisglas dit ironisch bedoeld heeft. Donner heeft bewust gekozen voor het opnemen van een rapnummer. Dat is opvallend.
De bewindsman staat in Den Haag bekend als een stijlvol man; het prototype van een degelijke en betrouwbare gereformeerde zoals die voorheen vooral binnen de Anti Revolutionaire Partij (ARP) gevonden werden.
Daarbij komt dat Donner ook de baas is van Justitie, het departement dat bij uitstek gezag en stijl moet uitstralen. Vandaar dat Weisglas hogelijk verbaasd is dat „zelfs” de minister van Justitie dit doet.
Anders gezegd: als deze minister al zover gaat, hoe kun je dan nog van de andere bewindslieden en politici vragen zich in te houden zodat de burger hen als respectabele mensen ziet.
Het punt dat Weisglas aan de orde stelt, is terecht. Met het opnemen van dit rapnummer heeft Donner het imago van de politiek en van hemzelf beschadigd.
Ook al vraagt elke tijd zijn eigen communicatievorm, hier slaat de bewindsman door. Door je als minister aan te stellen als een rapper verlaag je je als drager van het regeerambt. Dat dwingt zeker geen respect af. Het leidt eerder tot gegniffel of spot.
De vraag is echter of Donner een voortrekkersrol heeft gespeeld of dat hij is meegezogen in een langer bestaande trend.
In dit concrete geval reageert Donner op een poplied dat burgemeester Leers van Maastricht enkele weken geleden maakte waarin hij pleitte voor legalisering van drugs. De minister betaalt de Limburgse burgemeester dus met gelijke munt.
Toch is dit meer dan een incident. Het is namelijk niet voor het eerst dat politici zich gedrag aanmeten dat verbazing oproept. In verkiezingscampagnes, zoals nu voor de gemeenteraad, doen politici soms dingen die men eerder in een carnavalsoptocht zou verwachten dan in een verkiezingskaravaan.
In het politieke bedrijf van deze tijd gaat het steeds meer om het effect dat de politicus als persoon oproept en minder om zijn boodschap. De politicus moet populair zijn. Om dat te bereiken doet hij soms dwaas.
Dat zouden politici niet moeten willen. Het is een volksvertegenwoordiger of minister onwaardig zich als een zot te gedragen.
Dat zouden burgers ook niet moeten willen. Er is immers een beduidend aantal kiezers dat het stemgedrag vooral laat bepalen door de uitstraling van de politicus.
Juist minister Donner heeft in de achterliggende jaren keer op keer gezegd dat kiezers minder op het effect van de persoon en meer op de inhoud van zijn boodschap moeten letten. Mede daarom is het opnemen van een rapnummer zo opvallend.
Als volgeling van de oprichter van de ARP, Abraham Kuyper, weet de minister dat het in de politiek om het beginsel moet gaan. Dat blijft over als de politicus van het toneel verdwenen is.