Een laatste vleugje heiligheid
Een klein vleugje heiligheid herinnert in het klooster van de kruisbroeders in Franeker nog aan toen. Donkerbruine balken torsen een zwaar plafond. In de zestiende eeuw stonden hier de boeken van de Franeker Akademie, de befaamde gereformeerde hogeschool. Nu luisteren psychiatrische patiënten van het Akademie Gasthuis hier op zondagochtend naar een stichtelijk woord. In de gang van de kapel hangt een raam in glas-in-lood, met de tekst uit Matthéüs 25:35: „Gij hebt Mij geherbergd.”
Vier jaar nadat Friesland in 1581 voor gereformeerd werd verklaard, werd in Franeker een universiteit gesticht. Het was de tweede gereformeerde universiteit van Nederland. Leiden had de eerste binnen zijn muren. Hoe gereformeerd Franeker wel was, blijkt uit het rijtje namen dat daar doceerde: Lubbertus (medestander van Gomarus in diens strijd tegen de remonstranten), Maccovius, Bogerman, Amesius, Coccejus, à Marck, Witsius en De Moor, om er maar een paar te noemen. In het museum van Franeker hangen ze allemaal ingelijst op een rijtje.
Geen geluid dringt door in de oude kloostertuin, nu de binnentuin van het Psychiatrisch Ziekenhuis Friesland. Hier kun je in de stilte de stilte laten binnenkomen. Dingeman van Wijnen, uitgever en voor vandaag ook kerkhistorisch gids, wijst naar een oud poortje: ”1650”, staat erboven. In oude harde steen is een diepgaand citaat van Coccejus in het Latijn uitgehakt.
De Friese academiestad Franeker (een van de Friese elf steden) mag dan in de zestiende eeuw een samenklontering van gereformeerd denken zijn geweest, de eerste gereformeerde predikant, ds. Uitterdijk, leidde er maar een tobberig bestaan: „Deze menschen doen mij hier zoo veel aan”, schreef hij aan een medebroeder, „dat, indien er geen verandering komt bij hen, ik genoodzaakt zal wezen om mijn ambt neer te leggen: Ik kan hier zoo niet meer wezen. Zie daar broeder, tegen U mijn gemoed ontlast, met verzoek voor ons te bidden.” Wat hadden de Franekers dan aan te merken op hun dominee? Hij kon niet goed preken. Hij schaatste te veel. Hij ging te veel uit, zei men.
In de Zilverstraat wijst Dingeman van Wijnen in het rond: „Hier proef je, als je goed kijkt, nog het sfeertje van voorname professorenwoningen. Grote, statige grachtenhuizen, waar in de zestiende eeuw de gereformeerde hoogleraren van de theologische faculteit woonden. Hier studeerden Wilhelmus à Brakel en Johannes Cloppenburch. De Kamper hoogleraar Deddens heeft eens gezegd dat Franeker nog gereformeerder was dan Leiden.”
K. Zondag, gepensioneerd onderwijskundige, beschreef tien jaar geleden onder de titel ”Smal en breed” de geschiedenis van de gereformeerde kerk van Franeker. Treurig wijst hij in de Zilverstraat naar het huidige gereformeerde kerkgebouw. „Vroeger was die kerk, uit 1893, een kerkgebouw van formaat. Door verbouwingen is dat, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant, vernield.”
En dan: „De gereformeerde kerk van Franeker heeft gebloeid. Er waren op een bepaald ogenblik 64 ambtsdragers! Hier stond prof. dr. H. Bavinck. Die man kon preken! Toen liep de kerk nog tjokvol. Er zijn nu nog drie predikantsplaatsen, maar dat houden ze financieel nooit vol.” In deze kerk werd in januari 2001 de gereformeerde synode geopend.
Beide gidsen slaan rechtsaf, de Voorstraat in. Gelijktijdig wijzen ze naar links: het Martenahuis, uit 1498. Van Wijnen licht toe: „Wessel van Martena was een kruisvaarder. Verwoede pogingen heeft hij gedaan om het Heilige Land te bereiken, maar het is hem nooit gelukt.” Hier woonde ook de bekende Anna Maria van Schurman. Het pand is nu eigendom van de gemeente Franekeradeel.
Zondag: „In de achtertuin van het Martenahuis groeien allemaal planten waarvan gezegd wordt dat Wessel van Martena die van zijn reizen had meegebracht. Best apart.”
Iets verderop in de Voorstraat staat een monumentaal pand dat, volgens een bordje in de gevel, onderdak bood aan de meeste van de 1200 Hongaarse studenten die in Franeker tussen 1623 en 1793 theologisch onderwijs volgden. Via de Waagstraat wandelen we naar de Akademiestraat. Aan de overkant van de gracht staat de huidige gereformeerd vrijgemaakte kerk. Op de gevel staat: ”Gebouw De Bijbel”. „Daar kerkten voorheen de dolerenden”, vertelt Van Wijnen. „Daarna hebben de drankbestrijders het pand overgenomen. De gereformeerd vrijgemaakten konden het gebouw kopen, op voorwaarde dat er nooit alcoholische drank zou worden geschonken.”
In het Franeker stadsbeeld vallen psychiatrische patiënten niet op. Ze horen er gewoon bij. De academiegracht staat droog. De boel was verzakt en wordt nu gerestaureerd.
Rechts zetelt het Akademie Gasthuis, op de plaats waar in 1585 de Akademie werd geopend. Van Wijnen: „Franeker had een van de meest orthodoxe universiteiten binnen zijn muren. Gomarus had hier vele medestanders. In de loop der tijden is dat stempel wel een beetje verkleurd.” In 1811 hief Napoleon de Franeker universiteit op.
Rechts om de hoek ligt de Vijverstraat. Zondag vertaalt enkele gevelspreuken: „Christo et ecclesiae. Dat is: Aan Christus en de gemeente gewijd. En: Fundamentus dei stat firmum. Dat wil ongeveer zeggen: Het fundament van God ligt vast. En dat is natuurlijk ook zo.”
Aan de overkant van de straat ligt nog de oude studentenherberg, ”De Bogt fan Guné”. Ernaast stond ooit het kasteel waar Descartes woonde. Nu heeft ”Snackservice Pépé” er zijn patatkar geparkeerd. Het kasteel is weg. Over het grasveld ligt een waas van groen en geel.
De tocht voert ’t Noord in, langs de vrije evangelische gemeente, waar volgens Zondag, „een zeer blijmoedig christendom” vergadert.
Aan het St. Martiniplantsoen rijst massief en groots de hervormde Martinikerk op. De deur zwaait open. Juichend valt hier en daar de zon naar binnen. De kerk is hoog, in een mengeling van soberheid en kerkelijke onverzettelijkheid. De vloer was ooit één groot veld met graven. Hier werd begraven Frederick van Schurman, de vader van Anna Maria. In 1637 werd in deze kerkvloer Johannes Bogerman, de preses van de Dordtse Synode, aan de aarde toevertrouwd. Zijn graf werd in 1795 door een schennende hand stukgemaakt en is nooit weer hersteld.
Zondag: „In Franeker is wel erg veel historie vernietigd.”
Van Wijnen knikt: „Veel te veel.”
Dit is het eerste deel in een serie van tien. Volgende week dinsdag deel 2.