Wonderwapen van Hitler was geen atoombom
Titel: ”Hitlers bom. Hoe nazi-Duitsland nucleaire wapens testte in een laatste wanhopige poging om de oorlog te winnen”
Auteur: Rainer Karlsch
Uitgeverij: Lannoo, Tielt, 2005
ISBN 90 209 6299 x
Pagina’s: 336
Prijs: € 22,50.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen een nederlaag bijna onafwendbaar was, zocht Adolf Hitler wanhopig naar een manier om alsnog de oorlog te winnen. In toespraken repte de Führer over een wonderwapen dat de overwinning zou brengen. Vaak is dit afgedaan als een gedachtespinsel. Volgens wetenschapshistoricus Rainer Karlsch beschikte nazi-Duitsland aan het einde van de oorlog wel degelijk over een tactisch nucleair wapen. Begin maart 1945, toen Amerikaanse troepen de Rijn al waren overgestoken en het Rode Leger aan de Oder zich opmaakte voor de slag om Berlijn, vestigde Heinrich Himmler, de Reichsführer SS, in een gesprek met zijn lijfarts nog al zijn hoop op een krachtig wapen. „We hebben ons laatste wonderwapen nog niet ingezet. De V1’s en de V2’s zijn weliswaar doeltreffende wapens, maar ons beslissende wonderwapen zal een werking te zien geven die niemand zich kan voorstellen. Eén of twee explosies, en steden als New York of Londen zullen van de aardbodem worden gevaagd.”
Doelde Himmler op een atoombom? Jarenlang zijn uitlatingen als die van Himmler afgedaan als propaganda of als ”wishfull thinking”, gespeend van enige realiteitszin. Wetenschapshistoricus Rainer Karlsch, die in het verleden onderzoek heeft gedaan naar uraniumwinning in de DDR, is van mening dat er meer aan de hand was dan menigeen tot dusver heeft gedacht.
Toen voorjaar 2005 in Duitsland bij de gerenommeerde uitgeverij Deutsche Verlags-Anstalt zijn boek onder de titel ”Hitlers Bombe” verscheen, werd hij in de pers door journalisten en historici heftig aangevallen. Zij wierpen bijvoorbeeld tegen dat het nazi-Duitsland ontbrak aan voldoende splijtstof, de absolute voorwaarde om tot een kernwapen te komen.
Het meest ergerden zij zich aan de titel van het boek: Hitlers bom. Alsof Hitler over een bom en dan nog wel een atoombom zou hebben beschikt. Rainer Karlsch en de uitgeverij beschuldigden zij ervan met de misleidende titel de verkoopcijfers van het boek te willen opschroeven.
De emoties lopen nog altijd hoog op als de Tweede Wereldoorlog aan de orde is, zelfs ruim zestig jaar na dato. Voor een zuivere discussie is dat niet goed. De kernvraag is of Hitler een atoombom had. Het antwoord luidt klip en klaar: nee. Maar dat zegt Rainer Karlsch in zijn boek ook niet. Hij beweert dat Hilter tactische nucleaire bommen heeft getest op het eiland Rügen en in de buurt van het Thüringse concentratiekamp Ohrdruf. Het doel was een grote atoombom.
Men moet Karlsch nageven dat hij nieuwe feiten boven water heeft gehaald. Hij citeert uit tot dusver onbekende Russische archiefstukken. Om de explosie in Ohrdruf te bevestigen voert hij verschillende ooggetuigen op. De nazi’s gebruikten volgens Karlsch gevangenen uit concentratiekampen als menselijke proefkonijnen. Honderden van hen kwamen daardoor op gruwelijke wijze aan hun einde, aldus de Duitse historicus.
Wat Karlsch kwalijk kan worden genomen, is dat hij alle gegevens zodanig interpreteert dat de lezer de indruk krijgt dat Hitlers wonderwapen slechts een kwestie van tijd was. Een voorbeeld: de sporen van verrijkt uranium die zijn aangetroffen in het dorp Gottow vormen voor Karlsch het bewijs dat er in het dorp een kernreactor heeft gedraaid. Wetenschappers twijfelen hieraan. Ze geloven dat er met uranium is geëxperimenteerd, maar vinden de bewijzen voor een kernreactor te mager.
Een ander voorbeeld: de ”kernbom” die in Ohrdruf tot ontploffing is gebracht, had bij lange na niet zo’n kracht als die van Hiroshima of Nagasaki. Als de Wehrmacht de V1’s en V2’s had voorzien van de kernlading waarover men beschikte, had men daarmee de geallieerde troepen kunnen bestoken. De oorlog had men er zeker niet mee gewonnen, die zou hooguit een paar dagen langer hebben geduurd.