Beleid voortijdig schoolverlaten werkt niet
AMSTERDAM (ANP) - Het Amsterdamse gemeentebeleid om het aantal voortijdig schoolverlaters te verkleinen werkt niet.
Het is de gemeente niet gelukt om voor eind 2006 het aantal jongeren tot 23 jaar dat de school verlaat zonder diploma met 30 procent te verminderen zoals in 2002 het voornemen was. Ook is er te weinig zicht op het werkelijke aantal vroegtijdig schoolverlaters. Dit blijkt uit het onderzoek Voortijdig schoolverlaten dat de Rekenkamer Amsterdam dinsdag presenteerde.Sinds 2002 moeten gemeenten jongeren tot 23 jaar volgen tijdens hun opleiding. Zij moeten ervoor zorgen dat voortijdig schoolverlaters alsnog een diploma op minimaal mbo-niveau halen, gelijk aan een startkwalificatie. Scholen zijn verplicht om scholieren die uitvallen zonder diploma te melden bij de gemeenten. De gemeente Amsterdam heeft aan dit beleid 1,5 miljoen euro per jaar uitgegeven.
De rekenkamer concludeert dat Amsterdam de doelstellingen niet heeft bereikt. Over de afname van het aantal voortijdig schoolverlaters voor eind 2006 zijn geen goede cijfers beschikbaar. Het aantal voortijdig schoolverlaters is volgens de gemeente tussen 2002 en 2005 wel afgenomen met 21 procent van 21.300 naar 17.000, maar de rekenkamer stelt dat dit vooral komt door een betere registratie. In die periode is het aantal geregistreerde werkelijke schoolverlaters gestegen van 9.300 naar 12.600.
Verder heeft slechts 6 procent van de voortijdig schoolverlaters uit 2002 alsnog een startkwalificatie behaald. Ook zijn minder werkelijke voortijdig schoolverlaters geregistreerd en zijn er minder geholpen bij een baan of opleiding dan beoogd.
De rekenkamer constateert dat de gemeente wel veel heeft gedaan om voortijdige schoolverlaters terug naar school of aan het werk te krijgen, maar dat de uitvoering te kort schiet. Onder meer het nieuwe registratiesysteem werkt niet goed. Hierdoor worden jongeren niet of niet tijdig door de gemeente benaderd. De doorverwijzing door de gemeente van jongeren naar werk is te weinig gericht op het behalen van een diploma en de gemeente komt de verplichting niet na om alle jongeren te volgen tot zij een startkwalificatie hebben behaald.
„Het rapport legt de vinger op de zere plek, maar doet niet in de volle breedte recht aan ons werk”, reageert de Amsterdamse wethouder van Onderwijs, A. Aboutaleb. De wethouder kan zich vinden in de kritiek op het registratiesysteem, maar geeft aan dat hier samen met de scholen en de stadsdelen hard aan wordt getrokken.
Volgens de wethouder is een beter registratiesysteem slechts een deel van de oplossing. „Het tegengaan van schooluitval ligt niet alleen aan een beter computersysteem, dat ligt ook het functioneren van de school en daar heeft de gemeente wettelijk gezien geen invloed op”. Hij vindt dat de schoolbesturen ook de hand in eigen boezem moeten steken.