Eensgezinde staking en jarenlange twist
AMSTERDAM - Ze vond het zelf niets bijzonders. Coba Veltman typte en vermenigvuldigde in 1941 de oproep die leidde tot de Februaristaking, die vanmiddag opnieuw wordt herdacht. Vrijdag verscheen haar levensverhaal.
Rauw en fel klinkt Coba’s stem door het zaaltje in het Verzetsmuseum. „Nou, gewoon, ik had een typemachine, dus…” Dus was zij de aangewezen persoon om het pamflet van de Communistische Partij Nederland (CPN) te typen dat opriep tot protest tegen de toenemende discriminatie van de Joden. Niets bijzonders. Het geluidsfragment is afkomstig uit een onlangs gevonden opname van een interview over Veltmans aandeel in de Februaristaking.Vechtpartijen tussen Joden en handlangers van de Duitsers hadden geleid tot een gewelddadige razzia, waarbij tientallen Joden werden opgepakt. Dat was voor een groot aantal Amsterdammers aanleiding het werk neer te leggen. Bedrijven liepen leeg, het personeel van winkels en de gemeente stopte met werken, scholieren wandelden hun klaslokaal uit. De staking breidde zich uit naar omliggende plaatsen.
Doden
De Duitsers hadden zo’n massaal protest nog niet meegemaakt. Toen ze van de schrik bekomen waren, grepen ze hard in. Er vielen doden en gewonden. Na twee dagen gingen de stakers daarom weer aan het werk.
Coba’s typemachine is sinds 1994 te zien in het Verzetsmuseum. Daar presenteerde haar schoondochter Gusta Olivier-Vonk vrijdag het boekje ”Haar leven was strijd”. Olivier stelde het samen aan de hand van de memoires die haar schoonmoeder zelf op papier zette.
Jacoba Cornelia Veltman was een strijdbaar lid van de CPN. De typemachine had ze voor de oorlog al. Toen de partij in 1940 ondergronds ging, kreeg Veltman een stencilmachine voor het vervaardigen van pamfletten. Daarop vermenigvuldigde ze de stakingsoproep, in de nacht na haar veertigste verjaardag, van 24 op 25 februari 1941.
Coba Veltman typte een dag later een tweede pamflet: een oproep om weer aan het werk te gaan. Een van de verspreiders kwam niet opdagen, omdat hij inmiddels gearresteerd was. Daarom ging Veltman zelf op pad. Tijdens die tocht werd ze gearresteerd. Ze bracht de rest van de oorlog in kamp Ravensbrück door.
Sali Daugherty-Solomon, een van de jongste overlevenden van het kamp, kwam uit Israël om vrijdag in Amsterdam het eerste exemplaar van Veltmans levensverhaal in ontvangst te nemen. „Coba heeft in het kamp veel voor ons gedaan”, zei Daugherty. „Ze heeft mijn leven veranderd. Ik ben ook altijd bezig de wereld te verbeteren. Mijn man vindt dat niet altijd leuk.”
Bloemen
Ieder jaar legde Veltman de bloemen die ze op haar verjaardag kreeg, de volgende dag neer bij de Dokwerker, het monument dat ter gedachtenis aan de staking werd opgericht. De jaarlijkse herdenking werd beheerst door twisten tussen de communisten, die zich de initiatiefnemer voor de staking noemden, en anderen die de communisten die eer niet gunden en de staking daarom het liefst als een spontane actie beschouwden.
Daarover gaat een ander nieuw boek, ”De strijd om de Februaristaking”, geschreven door Annet Mooij onder verantwoordelijkheid van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Ze werd van het bestuderen van zestig jaar herdenken niet vrolijk. „Treurig”, noemt Mooij het, „om te zien hoe zo’n uitzonderlijke daad van solidariteit” als de staking na de oorlog lange tijd omringd werd met „leugens en kleingeestigheid, ruzie en uitsluiting.”
Mooij wijst er ook op dat het herdenken van deze verzetsdaad „niet mag verhullen dat de deportatie van de Joden nergens zo efficiënt en soepel is verlopen als in Nederland.”