Bolwerk van saamhorigheid
Brussel is met het blinkende Atomium in de wolken. Belg en buitenlander kunnen het baken van België overdag weer bewonderen, alleen kinderen mogen er naar bed. Als het hard waait, wiegt hun slaapbol een beetje…
Vanuit hartje stad neemt de metrorit naar de Heizel amper dertig minuten in beslag. Genoeg tijd om een medepassagier -jonge moslim met getrimde baard, sporttas, witte djellaba en een boekje op schoot- zachtjes Arabische teksten te horen prevelen. Genoeg tijd ook om het drama in het Heizelstadion in herinnering te roepen. Op die bewuste 29 mei, ruim twintig jaar geleden, raakten Engelse en Italiaanse supporters slaags, vielen 39 doden, maar de voetbalwedstrijd ging gewoon door. Even bekruipt je het gevoel dat het Atomium naar een heel vreemde rand van Brussel is verbannen.Roesten
De ruim 100 meter hoge staalconstructie werd de blikvanger van Expo ’58, de eerste wereldtentoonstelling na de Tweede Wereldoorlog. ’Onze’ Euromast dateert zo’n beetje uit dezelfde tijd, maar is vergeleken met het Atomium een saaie satéprikker. Negen gigantische jeu de boules -ballen ’balanceren’ fier boven de nog bladerloze bomen. Ze kunnen de negen provincies van België verbeelden, maar ontwerper André Waterkeyn wilde juist de vaderlandse metaalindustrie in het zonnetje zetten en koos de atomen van een ijzerkristal als uitgangspunt, zo’n 160 miljard keer vergroot. Miljoenen bezoekers, waaronder de 106-jarige Louise Blanc, lieten zich via het buizenstelsel met roltrappen en lift -toen met vijf meter per seconde de snelste van Europa- naar hogere sferen brengen en genoten in de bovenste bol van het uitzicht over de Heizelvlakte.
Niet verwonderlijk dat er verzet rees tegen het plan dit populaire visitekaartje van België na zes maanden te ontmantelen. Het symbool van de wetenschap van morgen werd voor Brussel wat de Eiffeltoren voor Parijs betekent. Het trotse bolwerk van saamhorigheid en optimisme verloor echter gaandeweg zijn glans, ging roesten en lekken. Ook de veiligheid kwam in het geding, want sommige flinterdunne aluminium dekplaten dreigden los te laten. Niemand wilde echter opdraaien voor de kosten van de broodnodige renovatie. Plannen om het verslonsde landmark te verkopen aan Amerikaanse investeerders, leden eveneens schipbreuk. Eerder mislukte ook al de stunt om het jarenvijftigmonument in te laten pakken door de Roemeense kunstenaar Christo.
Uiteindelijk tastten de diverse Belgische overheden en de Nationale Loterij in de buidel en legden zij de benodigde 27,5 miljoen euro voor een grondige facelift op tafel. Volgens een gids hadden ze geen keus: slopen van de 2500 ton zware staalstructuur zou drie keer duurder zijn uitgevallen.
Kinderhotel
Na een sluiting van 22 maanden schittert het Atomium opnieuw. Alpinisten vervingen de oude beplating door 50.000 elementen van gepolijst, roestvrij staal. Lampjes flitsen rond de bollen.
En binnen verdween het oubollige. „We hebben elke bol zo leeg mogelijk gemaakt”, zegt Christine Conix, die de leiding over het architectonische deel van de opknapbeurt kreeg. „In de loop van de tijd waren er allerlei wanden en afgesloten ruimten in geplaatst, waardoor de bezoeker ze niet meer als bol kon ervaren. Nu kan de bol weer echt bol zijn.”
Alicia Framis kreeg de opdracht om in een van de bollen een kinderhotel in te richten. De Spaans-Nederlandse kunstenaar hing een tiental ronde ballen aan stalen draden. ’s Nachts zakken de ”regenmoleculen” naar beneden en kunnen kinderen in de ballen op een matras kruipen.
De topbol is vernoemd naar Waterkeyn en biedt, zoals vroeger, ruimte aan het restaurant. De ontwerper maakte de metamorfose en heropening door kroonprins Filip niet meer mee; hij overleed vorig jaar op 4 oktober op 88-jarige leeftijd. Zoon Patrick nam de honneurs waar. „Vader heeft zich verzet tegen renovatievoorstellen waarbij het Atomium fundamenteel gewijzigd werd, bijvoorbeeld door een tiende bol toe te voegen. Nu is het in de oorspronkelijke staat hersteld en tegelijkertijd gemoderniseerd. Hier zou hij trots op zijn.”
Genietend van „gezonde en traditionele” snacks heeft de bezoeker rondom uitzicht over Brussel. Beweegbare computerschermen duiden aan wat hij ziet. Links de crèche waar ouders tijdens de expo hun kroost brachten. Recht vooruit Villa Belvédère en aan de voet het bijna lege Mini-Europe. De Heizelvlakte is geen Vervelia, althans als de zon schijnt.
Het Atomium aan de Eeuwfeestlaan/Boulevard du Centenaire is dagelijks open van 10.00 tot 18.00 uur. Toegangsprijzen tot april 2006: vanaf 12 jaar € 7, senioren € 4. Vanaf 1 mei: vanaf 12 jaar € 9, senioren € 6. Informatie: www.atomium.be. Informatie over Brussel: Belgisch Verkeersbureau voor Wallonië en Brussel: 0900-2020107, www.belgie-toerisme.net; de internationale Beneluxtrein rijdt vijftien keer per dag vanaf Amsterdam, Den Haag (HS), Rotterdam, Dordrecht en Roosendaal via Antwerpen naar Brussel. Een zitplaats reserveren is niet nodig. Informatie en/of reserveringen: www.nsinternationaal.nl.
Kleren van kleine Julien
Of het Amerikanen zijn of Chinezen, allemaal hebben ze van Manneken Pis gehoord. Bij een bliksembezoek aan België willen ze het blote ventje absoluut zien. Met busladingen tegelijk persen toeristen zich door de Stoofsteeg en slaken ze verrukte kreten zodra het symbool van schaamteloosheid in beeld komt. De meesten laten zich kieken met Brussels beroemdste burger, die brutaal een wereldrecord in stand houdt. Om de foto soms wat minder grijs uit te laten vallen, hijst een ”aankleder” het bronzen kereltje 36 keer per jaar in een ander kleurrijk kostuum. Op vaste data. Zo leek het manneke onlangs sprekend op Mozart en wordt hij op 27 april als Mandela uitgedost. Lodewijk XV zette de verkleedpartij in gang nadat Franse grenadiers Manneken Pis naar Parijs hadden ontvoerd. De koning plaatste hem in 1758 weer terug op zijn sokkel met een met gouddraad versierd pakje aan. Sindsdien doen staatslieden, ambassadeurs, sportclubs en filmsterren hem jasjes en broekjes cadeau. De garderobe van ”kleine Julien” bestaat inmiddels uit ruim 750 tenues en is te bezichtigen in het Museum van de Stad, ondergebracht in het monumentale Broodhuis aan de Grote Markt. In de kleedkamer, die onlangs zelf een nieuw jasje kreeg, komen ook legendes rond het beeldje aan bod.
In werkelijkheid speelde de fontein in 1451 al een rol bij de drinkwatervoorziening van de stad. Het schalkse knulletje verliest in de negentiende eeuw die taak en ontpopt zich vanaf dat moment steeds meer als toeristentrekker. Hij laat zich tegenwoordig zelfs als lolly verkopen (anijs-, cola- of sinaasappelsmaak) of als replica (naar believen in chocola of beton) mee naar huis nemen. Omdat het laatste blijkbaar iets te enthousiast gebeurt, legt een souvenirverkoper zijn ”mennekes” aan de ketting.
Informatie: www.brucity.be.
Belgische mijlpalen
Op het bureau van koning Boudewijn stond een gouden miniatuur van het Atomium. BELvue, het eerste museum over de geschiedenis van België, bezit ook de brief waarin de koning premier Martens op 30 maart 1990 schrijft dat de abortuswet hem in gewetensnood heeft gebracht. „Boudewijn was de populairste koning”, zegt gids Marc Marghem. Albert I was eveneens geliefd. Het velours alpinistenjasje met een scheur in de rechtermouw wijst op het feit dat hij op 17 februari 1934 bij Marche-les-Dames op mysterieuze wijze van een rots tuimelde. Zo passeren in de twaalf zalen historische mijlpalen de revue. Het museum naast het Koninklijk Paleis verschaft tevens toegang tot het Voormalig Paleis van Brussel. De bezoeker hoort boven zich het ”piekuurgedaver”, maar bevindt zich wel op de grootste archeologische opgraving van West-Europa, de plek waar de orde van het Gulden Vlies zijn oorsprong had. Hier rusten de resten van het paleis van keizer Karel V, dat er volgens schilderijen indrukwekkend uitzag. Tot 1731, want in dat jaar viel er in de keuken een pannetje van het vuur en ging het hofcomplex in een mum van tijd in vlammen op. Enkele muren van de kapel en de fameuze Magna Aula van Filips de Goede werden bij graafwerkzaamheden blootgelegd.
Informatie: www.belvue.be en www.coudenberg.com.
Kijkje in Stocletpaleis
De erfgenamen zijn niet te vermurwen: het Stoclethuis blijft potdicht. Ondanks deze koppigheid is het kubusvormige pand aan de Tervurenlaan -de weg naar het Brusselse voorstadje Tervuren- voor veel kunstzinnige toeristen een artistiek bedevaartsoord en nemen zij genoegen met een glimp van de buitenkant van het onbewoonde ”paleis”. De tentoonstelling ”Het verlangen naar schoonheid” in het Paleis voor Schone Kunsten licht een tipje van de sluier op. De expositie zet tot 28 mei de schijnwerper namelijk op de activiteiten van de Wiener Werkstätte. Deze groep Oostenrijkse kunstenaars had een nobel doel voor ogen: schone en toegepaste kunsten met elkaar verzoenen, kunst onderdompelen in het dagelijkse leven én aan simpele voorwerpen evenveel zorg besteden als aan kunstobjecten. Dit alles onder het motto: ”Het is beter om tien dagen te werken aan één product, dan tien producten te vervaardigen in één dag.” Bijzonder is dat de ontwerpers zich op gelijke voet plaatsen met de werklieden en alle producten -serviesgoed, textiel, mode, sieraden en meubels- met een dubbele ”W” signeren. Ook op het terrein van architectuur is de WW actief. Zo ontwerpt Josef Hoffmann voor het bankiersechtpaar Adolphe en Suzanne Stoclet een woning. De bouw start in 1905 en neemt zes jaar in beslag. Ook voor de inrichting speelt geld geen rol. Het publiek ziet nu foto’s en brieven uit die tijd, het uiteindelijke prijskaartje van dit imposante stadspaleis aan de rand van Brussel is nog altijd een familiegeheim. Feit is dat de WW dankzij de grote investeringen haar ideaal van het ”Gesamtkunstwerk” kon realiseren, om in eigen huis alles zelf te vervaardigen. Tot zelfs de kleinste theelepel toe. Of een schaar waarmee madame Stoclet druiven kon knippen.
Informatie: www.bozar.be.