Klok Napoleon klinkt in Utrechts museum
UTRECHT - Alleen het British Museum haakte wegens bezuinigingen af. Alle overige topmusea hielden woord en gaven hun Utrechtse branchegenoot Van Speelklok tot Pierement hun beroemdste mechanische speeldoos in bruikleen. Gevolg: als ’Utrecht’ vanaf 13 april zijn 50-jarig jubileum viert, exposeert het de beroemdste muziekautomaten uit de afgelopen 500 jaar.
Trots is hij, apetrots, algemeen directeur Floris de Gelder. Dat uitgerekend ’zijn’ Van Speelklok tot Pierement de beroemde gouden klok van Napoleon weer tot klinken brengt.Het is 1806 als het stadsbestuur van Lyon zich opmaakt voor een bezoek van de Franse heerser. Er staat veel op het spel; als Lyon Napoleon bevalt, wordt de stad officieel aangewezen als het nieuwe centrum van de industrie. Wat te doen om de Franse vorst te overtuigen? Het stadsbestuur neemt een gewaagd besluit: Napoleon krijgt een mechanische speeldoos in de vorm van een grote, gouden klok.
Op het eerste gezicht lijkt de vondst niet verrassend: iemand behagen met een uurwerk als cadeau. In dit geval ligt het iets anders. De klok brengt namelijk prachtige melodieën voort en als hij gaat spelen, komen uit het uurwerk een grote adelaar en een slang tevoorschijn. Zolang de muziek duurt, zijn beide in een heftig gevecht verwikkeld. Is het instrument uitgespeeld, dan komt er een kroon uit tevoorschijn: voor Napoleon.
Sultan
Zo’n zelfde kitscherig exemplaar als Napoleon van de stad Lyon kreeg aangeboden, kreeg de sultan van Istanbul ruim twee eeuwen daarvoor van de Engelse koningin Elizabeth I. Mechanische speeldozen, zo leert de geschiedenis, waren vroeger meer dan kinderspeeltjes. In een aantal gevallen deden ze dienst als exclusieve geschenken voor vorsten, heersers en steenrijke zakenlui.
„Waar de speeldoos voor de sultan is gebleven, weet niemand”, vertelt directeur De Gelder, die gisteren voor de pers alvast een tip van de sluier oplichtte. „Maar de klok van Napoleon trotseerde de tand des tijds.” Vanaf 13 april kan het publiek hem in Utrecht gaan bezichtigen en niet alleen dat: hij gaat nog klinken ook. Dat het museum hem na 200 jaar weer aan de praat krijgt, heeft alles te maken met de kennis die de afgelopen vijftig jaar is verzameld, aldus De Gelder. „Vanuit heel de wereld weet men ons te vinden voor reparatieopdrachten.”
Drie jaar terug begon het museum voorbereidingen te treffen voor het 50-jarig jubileum. Na een intensieve gedachtewisseling werd het besluit genomen de vijftig mooiste mechanische muziekinstrumenten te etaleren voor het publiek. Diverse internationale topmusua toonden zich bereid hun beroemdste exemplaar in bruikleen te geven. Alleen het British Museum haakte wegens bezuinigingen af. Daardoor kan Van Speelklok tot Pierement straks geen 50 maar 48 exemplaren presenteren, waarvan ongeveer de helft van buiten komt en eveneens ongeveer de helft muziek maakt.
Voor welk bedrag de totale collectie is verzekerd, wil De Gelder niet zeggen; wel dat het om een bedrag van „vele miljoenen” gaat. „Het is een enorme krachttoer. Het museum is compleet heringericht, alle klimaatinstallaties zijn vervangen en ook de beveiligingssystematiek is aangepast.”
Miniatuurkanon
Een top 3 wil conservator Bob van Wely niet noemen, „maar het massief zilveren vuurvergulde schip dat rond 1585 waarschijnlijk voor keizer Rudolf II van Habsburg werd gemaakt is wel heel uniek. Trompetters bliezen een fanfare, trommelaars sloegen de maat en een miniatuurkanon dat met buskruit werd geladen, loste een echt schot.”
Omdat de mechanieken van het keizerlijk schip al lang defect zijn, maakte het Utrechts museum een reconstructie. „Bij speciale gelegenheid kan hij dezelfde functies uitvoeren als het oorspronkelijke exemplaar”, verzekert Van Wely. „Alleen schieten wij niet met buskruit of erwten, maar met toiletpapier.”
Bang dat boeven er straks met ’zijn’ speeldozen vandoor zullen gaan, is directeur De Gelder niet. „De meeste zijn zo zwaar; die zijn amper te stelen. Voor het omsmelten hoef je het ook niet te doen. Er zit wel wat goud aan, maar het meeste is van hout. Zo lang ze niet spelen, heb je er trouwens niks aan. En gestolen exemplaren belanden vanzelf weer hier; wij zijn praktisch de enige die ze kunnen repareren.”