Koopzondag als splijtzwam
OUD-BEIJERLAND - In het Zuid-Hollandse Oud-Beijerland zetelt sinds vorig jaar een nieuw college dat zondagsopenstelling van de winkels wil stimuleren. Ondanks de weerstand die daartegen leeft onder bevolking en ondernemers zetten VVD, PvdA en de lokale partij BINT hun plannen door. „Dit gaat ze gegarandeerd stemmen kosten.”
In het gezellige centrum van Oud-Beijerland -het grootste dorp van de Hoeksche Waard- is op het eerste gezicht weinig merkbaar van politieke onrust. Op een bord hangen verkiezingsposters van de deelnemende partijen gebroederlijk naast elkaar.Hoe anders is de praktijk. Toen in december 2004 een college van SGP, CDA, D66 en BINT na een periode van bijna zeven jaar uiteenviel, begon de onrust. Het nieuwe Oud-Beijerlandse college verhief de zondagsopenstelling van winkels -wettelijk al sinds 1997 mogelijk voor twaalf zondagen per jaar- als speerpunt. Bovendien wilde het de vergunningen voor bijvoorbeeld kermissen of een circus verruimen, zodat die ook op de rustdag open mogen zijn. Vorig najaar waren enkele winkels bij wijze van proef op zondag open.
Duifhuizen Lederwaren was die zondag in elk geval gesloten. Filiaalleider Jan-Henk Tuk (38) heeft op de deur van zijn winkel een gele poster geplakt met de tekst ”Op zondag gesloten”. Hij windt zich op over het „rode college” dat er nu zit. „PvdA, VVD en BINT willen hun plannen met de koopzondagen er hoe dan ook door drukken. Ondanks dat uit onderzoek blijkt dat driekwart van de ondernemers tegen is. Bovendien is de bevolking niet eens gevraagd wat ze wil. Dit is een christelijk dorp, laten we die identiteit gewoon zo houden.”
Tuk hoopt dat de christelijke partijen weer zullen terugkeren in het college. „Dat zou voor heel het dorp beter zijn. De boel hoeft op zondag niet open om de lokale economie van impulsen te voorzien. Op zaterdag kun je hier over de hoofden lopen. Mijn filiaal had vorig jaar een omzetstijging van 7 procent.”
De eigenaar van Bleijenberg Electro World ziet ook niets in openstelling van zijn zaak op zondag. „Dit najaar, net voor de eerste koopzondag, werd ik gebeld door drie diepgelovige christenen. Ze dreigden mijn winkel te boycotten. Personeel voor de zondag kan ik ook niet krijgen. Bovendien werken we al zes dagen per week, ik vind het wel welletjes.”
In de Music Store iets verderop is de eigenaar lyrisch over de eerste koopzondagen van afgelopen najaar. „Ik kreeg ook erg positieve reacties van klanten dat ze nu eindelijk eens in hun eigen dorp konden winkelen.” Voor de posteractie van Jan-Henk Tuk kan de muziekverkoper weinig begrip opbrengen. „Beetje kinderachtig. Geen probleem als iemand uit principiële overwegingen zijn zaak op zondag dicht houdt, maar hij moet het niet aan anderen opleggen. Respecteer elkaar een beetje, zou ik zeggen.”
De vraag dringt zich op wat de politieke consequenties zijn van een collegebeleid dat niet uitblinkt in waardering voor de zondag als rustdag in het overwegend christelijke Oud-Beijerland. Lijsttrekker P. Schipper van de ChristenUnie is duidelijk: „Mijn wens is dat de partijen die het collegebeleid rond de zondag steunen, worden afgestraft. Ik ben erg teleurgesteld in de lokale partij BINT. Zij vertoont Pilatusgedrag. Eerst werkt ze mee aan het actief promoten van twaalf koopzondagen. Vervolgens wast ze haar handen in onschuld door te zeggen dat de rijksoverheid haar dat beleid oplegt.”
BINT -met zes raadszetels net zo groot als SGP (3), CDA (2) en ChristenUnie (1) bij elkaar- moet het ook ontgelden in de ogen van SGP-lijsttrekker P. van Leenen. „BINT heeft geen karakter getoond. Als het om politieke successen gaat, zeggen ze net zo makkelijk ja tegen een koopzondag als dat ze in het oude college daar nog nee tegen zeiden. Deze hele affaire gaat de lokale partij en de coalitiepartners PvdA en VVD gegarandeerd stemmen kosten.”
Willem de Jonge, lijsttrekker van BINT, is niet bang voor zetelverlies. „Wij rekenen opnieuw op vijf of zes zetels.” De Jonge begrijpt de teleurstelling die met name binnen SGP en ChristenUnie leeft. „Maar het college is binnen bestaande landelijke regelgeving te werk gegaan. Ik neem daar geen millimeter van terug.” Het deert De Jonge niet dat het merendeel van de ondernemers en van de bevolking niet op de koopzondag zit te wachten. „Er is nu eenmaal ook een groep -zij het een kleinere- die daar wat anders tegen aankijkt. Als de meerderheid in een dorp domweg zijn wil op wil leggen aan de minderheid, begin ik dat toch onverdraagzaam te vinden.”