De wijze waarop Amerikaanse soldaten met grof geweld huiszoekingen doen in het Pakistaanse grensgebied met Afghanistan maakt het alleen maar moeilijker om Bin Laden en zijn mannen te vinden.

„De Amerikanen denken dat ze overal maar schietend naar binnen kunnen stormen. Ze begrijpen niets van de gevoeligheden in de regio. Wij hebben jaren ervaring in gebieden waar stammen regeren en wij weten dat het gebruik van geweld tegengesteld effect zal hebben. De sympathie voor al-Qaida zal alleen maar toenemen”, aldus een zegsman, die volgens de krant in het kantoor van de Britse premier Blair werkt.

Een woordvoerder van de Amerikaanse strijdkrachten reageert verbeten op de kritiek. „Onze aanpak houdt juist rekening met regionale gevoeligheden. We zijn bovendien niet direct betrokken bij enige operatie in het grensgebied. We hebben er wel verbindingsteams die zaken coördineren met Pakistanen.”

In het betrokken Pakistaanse grensgebied hebben stamverbanden het voor het zeggen. De invloed van de regering in Islamabad is er gering. De meeste inwoners zijn etnische Pathanen, dezelfde bevolkingsgroep die ook de verdreven Taliban steunde. Volgens de VS verblijven er zeker duizend al-Qaidastrijders in de regio. Ze zouden, mogelijk met Bin Laden, zijn gevlucht uit Afghanistan.

De lokale stamleiders reageerden eerder al furieus op de Pakistaanse toestemming voor de komst van Amerikaanse commando’s naar het gebied. „Ze komen nu hier een uur na aankondiging een dorp binnenvallen. Ze verstoorden zelfs een huwelijksfeest omdat ze dachten dat het traditioneel schieten met Kalasjnikovs op zo’n gebeurtenis, het werk was van al-Qaida”, aldus Arsallah Hoti van de invloedrijke Yusufzai-stam in de krant.

„We kunnen meer bereiken langs de oude koloniale weg van onderhandelingen, dan met de Amerikaanse manier van bombarderen en moorden. De Britten begrijpen dat”, aldus Hoti. Hij was de afgelopen week in Londen om zijn beklag te doen tegenover adviseurs van Blair.