Van Geels worsteling verdient waardering
Het is gemakkelijk schamper te doen over staatssecretaris Van Geel van Milieu. Zijn politieke optreden deze week was bepaald niet sterk. Beweerde hij zondag nog ferm dat Nederland zich nu toch echt moet gaan richten op de bouw van nieuwe kerncentrales, van die flinkheid bleef dinsdag in de Tweede Kamer weinig over.
Nee, zo absoluut en cru had hij het allemaal niet bedoeld. Natuurlijk moeten we eerst aandacht geven aan besparing, aan alternatieve vormen van energie en aan ondergrondse CO2-opslag. En pas dan, als laatste optie, eventueel uitbreiding van kernenergie, zo retireerde de staatssecretaris.Een afgang? Lang niet in alle opzichten. Het heeft er veel van weg dat Van Geel de geesten in Nederland geleidelijk rijp probeert te maken voor acceptatie van kerncentrales, omdat we, naar zijn overtuiging, in de nabije toekomst nu eenmaal zeer waarschijnlijk niet zonder kunnen.
Bij het uitdragen van die gedachte moet hij op eieren lopen. Een van de huidige coalitiepartners, D66, wil van nieuwe centrales niets weten. En de PvdA, waarmee het CDA mogelijk over anderhalf jaar in een kabinet stapt, gruwt eveneens van dat perspectief. Zo bezien kon Van Geel deze week weinig anders dan zijn toon matigen en zijn tactiek aanpassen.
Maar dat betekent niet dat zijn pleidooi van begin deze week voor meer kerncentrales niet gemeend was. Dat blijkt wel uit wat hij deze week in de Tweede Kamer naar voren bracht. Op kritische vragen van de oppositie hoe het nu toch gekomen was dat een staatssecretaris die in 2003 nog fel gekant was tegen kernenergie nu het omgekeerde betoogde, antwoordde hij dat dit te maken had met „een dieper inzicht in het klimaatprobleem.” „Steeds komen er nieuwe bewijzen dat het probleem ernstiger is en sneller op ons afkomt dan we dachten”, aldus de staatssecretaris.
Daarmee stuiten we behalve op de diepste drijfveer van Van Geel ook op de kern van de materie. Het opwarmen van de aarde ís een gigantisch probleem. Het zal naar alle waarschijnlijkheid leiden tot smeltende ijskappen, meer overstromingen en heviger orkanen. Wetenschappers spreken van een klimatologisch armageddon. En de enige maatregel die mogelijk een remmend effect kan hebben op de klimaatstijging, is het op een andere wijze omgaan met energie.
Of dat ook een uitbreiding van het aantal kerncentrales betekent, is vers twee. Maar Van Geel verdient in elk geval lof voor het eerlijk onder ogen zien van het probleem. En voor zijn worsteling om een oplossing.
Klimaatstijging is geen onderwerp dat nationaal of internationaal boven aan de politieke agenda staat. Het behoort helaas tot de menselijke aard om geleidelijk optredende veranderingen niet te onderkennen of te negeren. Zoals de kikker die, plotseling in kokend water gegooid, daar meteen uit springt. Maar die jammerlijk omkomt als koud water geleidelijk naar het kookpunt wordt gebracht.
En als het probleem al onderkend wordt, lukt het de mensheid maar niet om daadkrachtig aan oplossingen te werken. Terecht klaagt Van Geel dat „de politiek”, waaronder zijn eigen partij, wel ambitieuze CO(in2(-reductiedoelstellingen formuleert, maar zodra er concrete maatregelen op tafel liggen, die afwijst als zijnde te lastig of te duur.
Zeker, kerncentrales hebben twee grote bezwaren: het risico van grote ongelukken en de productie van niet-recyclebaar radioactief afval. Maar op zeker moment is het, zoals Van Geel deze week aangaf, toch een kwestie van kiezen of delen. Of besluiten tot meer kernenergie, óf jaarlijks nog vele honderden miljoenen extra kwijt zijn aan energiebesparing en alternatieve energiebronnen.
Het bij voorbaat geheel uitsluiten van de optie kernenergie, zoals de linkse partijen tot nu toe doen, is niet verstandig. Veel beter is het starten van een breed debat over toekomstige energievoorziening in het licht van het klimaatprobleem.
Een debat waarin alle aspecten van de zaak worden meegewogen. En dus ook het argument dat we de grondstof voor kernenergie, uranium, betrekken kunnen uit landen als Canada en Australië, naties die heel wat stabieler zijn dan de regio’s waaruit we nu onze olie en een deel van ons gas halen.
Een debat ook waarin politici bereid moeten zijn hun ideologische schuttersputjes te verlaten. Ten diepste is de bedreiging van het milieu op de schaal die ons nu boven het hoofd hangt, noch een linkse, noch een rechtse aangelegenheid. Milieu is niet progressief of conservatief. De kwaliteit van onze leefomgeving raakt ons allen.