Kerk & religie

„De Geest maakt heilig wat onheilig en vleselijk is”

HAAMSTEDE - De Heilige Geest is naast Zijn algemene werking vooral gericht op het toepassen van het heil aan de harten van verkoren zondaren. Dat zei ds. M. Karens vrijdagavond bij het begin van de winterconferentie van de Jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten, die vrijdag en zaterdag gehouden wordt in Soest en Haamstede.

Van een medewerker
17 February 2006 21:07Gewijzigd op 14 November 2020 03:29

Het thema voor deze +16-conferentie is: ”Geest en Leven”.Vrijdagavond begon de conferentie in Haamstede met een lezing van ds. M. Karens uit Werkendam over het thema: ”De Geest gaat uit”. Onderwerp van de winterconferentie is dit jaar de persoon van de Heilige Geest. Het accent ligt daarbij op het bijzondere werk van de Heilige Geest, de wedergeboorte en de toepassing van het heil in Christus aan het hart van de zondaar.

Ds. M. Karens nam als leidraad voor zijn lezing het middernachtelijk gesprek tussen de Heere Jezus en de „vooraanstaande theoloog Nicodemus.” „In plaats van vriendelijkheid kreeg deze vrome jood van de grote Leraar te horen dat alleen door wedergeboorte het Koninkrijk Gods gezien kan worden. God de Heilige Geest werkt dit wonder. En die Geest is vrij in Zijn werking, omdat Hij blaast waarheen Hij wil.”

Ds. Karens noemde het als bijzonder werk van de Geest het „heilig maken van onheilige en vleselijke mensen.” De Geest is naast de algemene werking vooral gericht op het toepassen van het heil. „De Geest eigent Christus en Zijn weldaden toe in de verkoren, maar verloren zondaar.” Volgens ds. Karens gaat het niet in de eerste plaats om de gaven van de Geest, maar om dit zaligmakende werk in het zondaarshart. De predikant wees de opvattingen die in pinksterkringen en bij de charismatische beweging leven, over „de doop met de Geest” als een tweede zegen, van de hand. In deze kringen ligt volgens hem te veel nadruk op de genadegaven. „Er komt dan een onterecht onderscheid tussen twee soorten gelovigen.”

Aan het eind van zijn lezing, uitte de predikant zijn bezorgdheid over de toenemende invloed van deze opvattingen in de reformatorische gezinde. Hij zei te willen staan in de traditie die, al van de vroege kerkvaders af, leert dat de bijzondere geestesgaven uitsluitend voor de begintijd van de kerk golden. Ds. Karens toonde zich aanhanger van de zogenoemde ”streeptheologie”. „De kerkgeschiedenis laat zien dat de Heilige Geest niet doorging met het uitstorten van deze gaven, zoals die wel voorkwamen in de eerste christengemeenten. Hoewel deze bijzondere geestegaven niet meer nodig zijn, schenkt de Heere soms Zijn strijdende kerk op aarde bijzondere gaven van Zijn Geest, zoals gebedsgenezing”, aldus ds. Karens.

Hij zei te verlangen naar een opleving van de Geest in de kerk. Met instemming citeerde hij in dit verband dr. P. de Vries: „De bede om de opleving door de Heilige Geest zou de kerken aan elkaar moeten verbinden, maar niet met verkwanseling van het gereformeerde erfgoed. Als de charismatische beweging onze kerken moet redden, dan ben ik daar zeer beducht voor.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer