Gengewassen in Europa
Europa mag de import van gengewassen niet langer blokkeren. Dat is, kort samengevat, de boodschap van een rapport van meer dan 1000 pagina’s van de wereldhandelsorganisatie WTO.
Het importverbod van genetisch gemanipuleerde soja en mais vanuit de Verenigde Staten, Canada en Zuid-Amerika naar Europa is jarenlang een twistappel geweest. Halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw meldden verpakkingen van blikken soep, ketchups, pindakaas en chocolade vaak een klein zinnetje: Dit product bevat ingrediënten uit genetisch gemodificeerde organismen.Inmiddels kost het veel moeite om in de supermarkt nog zo’n verpakking aan te treffen. In 1998 sloot Europa de grenzen voor genvoedsel. Dat had niet gemogen, oordeelt de WTO nu: het is in strijd met de regels voor vrije handel.
Wat verandert er door deze uitspraak? Weinig. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de Europese markt overspoeld raakt met overzeese gengewassen. Met een vooruitziende blik heeft de EU al in 1994 de deur op een kier gezet en het moratorium op gengewassen versoepeld. Misschien zal de handelsorganisatie de EU verplichten om daar nog ruimer mee om te gaan. Maar de WTO kan de Europese consument onmogelijk dwingen om sojakoekjes van Amerikaans deeg te eten.
Dezelfde vrijhandel die de WTO nastreeft, maakt het mogelijk om te kiezen tussen verschillende smaken. Het afgelopen decennium heeft duidelijk geleerd dat de Europese consument anders tegen gengewassen aankijkt dan de Amerikaanse. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de oorlogsvoering tegen de gentechnologie voor een belangrijk deel psychologisch is geweest. Krantenkoppen spraken over Frankensteinvoedsel - verwijzend naar de in 1818 verschenen roman over een man die een dodelijk monster maakte. Bij protesten van milieulobbyisten illustreerden gifgroene kleuren en vervaarlijke maskers wat de dramatische gevolgen van zulk voedsel zouden zijn. Tegenstanders van gengewassen eisten nulrisico’s die ook bij gewone gewassen onhaalbaar zijn. Het voorvoegsel gen is synoniem geworden voor verdacht, in tegenstelling tot de woorden die beginnen met bio of eco - alsof er in gewone maisplanten geen genen zitten en een genetisch gemodificeerde maisplant niets met biologie te maken zou hebben.
Emotie speelt bij de consument onmiskenbaar een veel grotere rol dan ratio, want tot nu toe blijken de risico’s inderdaad nog zeer gering te zijn, terwijl er wereldwijd al meer gensoja verbouwd wordt dan gewone soja. Helaas ontbreekt het in de discussie over de toelaatbaarheid van gentechnologie meestal aan een grondige doordenking. Daarbij spelen niet alleen risico’s een rol. In de afweging moet ook betrokken worden in welke mate de erfelijke eigenschappen van het gewas veranderd zijn, welke alternatieven er zijn, welke (milieu)voordelen de ingreep in het DNA biedt en welke sociaaleconomische gevolgen eraan verbonden zijn. Het inbouwen van een gen waarmee soja en mais gemakkelijker onkruidvrij te houden zijn, mag dan weinig veiligheidsrisico’s hebben, toch blijven er genoeg redenen om het af te wijzen. Daarom moet Europa zelf de regie houden over wat er wel en niet geïmporteerd wordt.