„Zondag is geen gekerstende sabbat”
LEIDEN - „De zondag is ontstaan uit concurrentie met de de avondmaaltijd die Joden hielden op zaterdagavond. De dag heeft zijn wortels niet in het feit dat de Heere Jezus op zondag opgestaan is uit de doden. Daarvoor is geen historisch bewijs te vinden.”
Dat stelde prof. H. J. de Jonge woensdag in zijn diesoratie ter gelegenheid van de 431e dies natalis (geboortedag) van de Universiteit Leiden. ”Zondag en sabbat”, zo luidde de titel van de oratie.De waardering van de zondag als bijzondere dag gaat, aldus de hoogleraar aan de faculteit godgeleerdheid, terug tot de eerste eeuw na Christus. „De dag dankt zijn uitzonderingspositie aan het feit dat christenen op die avond samen aten. Dat gebeurde overigens pas ná werktijd, want de zondag was tot in de vierde eeuw een werkdag.
Keizer Constantijn heeft in de vierde eeuw verordonneerd dat de zondag een vrije dag moest zijn. Daar had hij politieke redenen voor; hij wilde bevolkingsgroepen van diverse godsdienstige overtuigingen tegemoetkomen.”
Waarom de christenen uitgerekend de zondag namen voor hun gemeenschappelijke maaltijd, weet eigenlijk niemand, poneerde prof. De Jonge. „De zaterdagavond was uitgesloten, omdat de eerste christenen Joden waren. En als Joden namen ze op zaterdagavond al deel aan een familiemaal in huiselijke kring. Dat bleven ze gewoon doen en ze zullen die avond niet ook nog eens aan een tweede maal hebben willen deelnemen.
Er moest dus naar een andere avond worden uitgeweken. Het christelijk verenigingsmaal zal door de Joods-christelijke deelnemers wel zijn opgevat als concurrerend met, en als correctie op de Joodse familiemaaltijd. Juist het idee dat het christelijke groepsmaal een soort aanvulling en correctie was op het Joodse familiemaal, kan de wens ingegeven hebben het christelijk avondmaal dan maar zo spoedig mogelijk na het zaterdagse familiemaal te houden, dus op zondagavond.”
Volgens De Jonge is het nooit de bedoeling geweest van de zondag „een gekerstende sabbat” te maken. „De plaatsing van de christelijke maaltijd op zondagavond wordt toch het best verklaard uit de plaats van een Joods familiemaal op zaterdag.”
De Jonge zegt de eerste te zijn die deze uitspraken doet en te beseffen dat ze controversieel zijn. „Alles wat ik doe, is controversieel. Mijn vak is een vak waar iedereen zich mee bemoeit. Ik heb last van zowel van atheïsten als van rechtzinnigen. Daar ben ik ook nu weer op bedacht. In mijn oratie worden heilige huisjes in zowel de rechtzinnige als de vrijzinnige traditie van de hand gewezen.
Eén daarvan is dat ik bestrijd dat de avondmaaltijd het gevolg is van instructies door Jezus. Die instructies hebben we wel, maar die zijn achteraf bedacht om als etiologie te dienen bij reeds bestaande avondmaalsrituelen.”
Nadat prof. De Jonge de diesrede had uitgesproken, in de Leidse Pieterskerk, werd een eredoctoraat uitgereikt aan dr. Anthony Grafton, hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Princeton (VS).