„Einstein kon vreselijk zijn”
Titel: ”Einstein, een biografie”
Auteur: Jürgen Neffe
Uitgeverij: Ten Have, Baarn, 2005
ISBN 90 259 5551 7
Pagina’s: 356
Prijs: € 49,90.
De schijnwerpers van de media draaien al langzaam weg van Einstein naar Mozart als uitgeverij Ten Have vlak voor het einde van het Einsteinjaar (2005) met een lijvige biografie over de natuurkundige op de markt komt. Het boek voldoet aan alle kenmerken van een standaardwerk. Alleen een notenapparaat en een index ontbreken. Geniaal en egocentrisch; beroemd en verguisd; een redder van honderden joden, maar tegelijkertijd iemand die verschillende vrouwen bedrogen en gedesillusioneerd achtergelaten heeft. Wat verklaart het geheim dat Einstein heet? Niet het weefsel van zijn hersenen, die de patholoog Thomas Harvey voor het nageslacht bewaarde, maar zijn levensverhaal, zo schrijft de Duitse wetenschapshistoricus en journalist Jürgen Neffe. Deze stelling in de proloog van ”Einstein, een biografie” schept verwachtingen.
Na ruim 350 pagina’s, verdeeld over twintig thematische hoofdstukken, heeft de lezer inderdaad de verklaring stukjes bij beetjes in handen. Het eerste brokje dist Neffe direct in het eerste hoofdstuk op. „Beroemdheid is het gevolg van een kettingreactie in de media.” En in hoofdstuk 19, over Einsteins tijd in Amerika: „Zonder de overdreven reacties in de VS was Einstein nooit de superster geworden zoals de wereld hem nu kent.”
Was Einstein dan een wetenschapper zoals veel anderen en hebben slechts de media hem roem bezorgd? Dat niet. Neffe schetst hem als „een geniaal natuurkundige met een briljant voorstellingsvermogen.” Maar aan de andere kant: hij was een wetenschapper die zijn tijd mee had en een flinke portie geluk had. „Geluk is de trouwste metgezel van het genie”, aldus de auteur.
Einstein hield zich bezig met vragen waarover ook andere wetenschappers uit zijn tijd zich het hoofd braken, maar alleen hij nam volgens Neffe de beslissende stap door te stellen dat tijd relatief is, oftewel: afhankelijk van beweging. „Einstein moet begrepen worden vanuit de ontwikkeling van de wetenschap, niet andersom.”
Deze stelling onderbouwt de auteur met een beroep op ontwikkelingspsychologe Ursula Staudinger van de International University in Bremen. Het is een van de vele voorbeelden van de nauwgezetheid waarmee Neffe te werk gaat. Tientallen hedendaagse wetenschappers die iets met Einstein of zijn ontwikkeling te maken hebben, heeft hij geïnterviewd, zo blijkt uit een lijst achter in het boek.
Broeikas
Op een originele manier verwerkt Neffe deze vraaggesprekken in zijn boek. In hoofdstuk 11 laat hij de lezer meelopen met de wetenschappers Jürgen Renn en Michel Janssen, die er achter proberen te komen hoe Einstein tot de algemene relativiteitstheorie kwam. Treffende sfeertekeningen plaatsen de lezer midden in een Amerikaanse universiteit. „In Minneapolis hebben twee mannen zich in de magische formules verdiept. Elk van hen zit voor een bundel fotokopieën van Einsteins notitieboek. (…) Voor de schilderachtige campus van de universiteit buiten voor het grote raam hebben de beide onderzoekers nauwelijks aandacht. Hier binnen heerst de behaaglijkheid van een wetenschappelijke broeikas.”
In hetzelfde hoofdstuk legt Neffe -aan de hand van een knikker die in een putje rondcirkelt- op een toegankelijke manier uit dat de zwaartekracht niet bestaat, maar dat gravitatie een eigenschap is van de gekromde ruimte die Einstein ontdekte. Deze heldere schrijfwijze houdt de auteur echter niet altijd vol. In het volgende hoofdstuk, waarin Neffe de lezer meeneemt naar een sterrenwacht op Tenerife, maakt hij forse gedachtesprongen waarin niet elke lezer hem zal volgen.
Hier wreekt zich ook het ontbreken van een duidelijke index. Vragen als: Wat is ook alweer het principe van Mach en is dat al eerder in het boek ter sprake gekomen? krijgen alleen een antwoord als de lezer het boek van voor naar achter doorbladert.
Hetzelfde geldt voor het gebrek aan een goed notenapparaat. In het laatste hoofdstuk gaat Neffe in op de toenmalige chef van de FBI, J. Edgar Hoover, die het leven van Einstein en van andere joden in de VS zuur maakte. Maar als hij stelt dat Hoover een nazisympathisant en antisemiet was die nauwe banden had met Heinrich Himmler, waar baseert hij zo’n uitspraak dan op? Verwijzingen naar de bron zouden zulke uitspraken veel krachtiger hebben gemaakt.
Meedogenloos
Als geen ander zet Neffe de beroemde natuurkundige met beide benen op de aardbol. Wetenschappelijke mislukkingen, het feit dat Einstein zich de laatste tientallen jaren van zijn leven op de zijlijn van de wetenschap plaatste en zijn meedogenloze gedrag tegenover vrouwen belanden in het boek zeker niet in de kantlijn. „Einstein kon vreselijk zijn”, schrijft de auteur over het laatste. En: „Zo slecht hij tot medelijden met anderen in staat is, zo scherp voelt hij zijn eigen pijn.”
Einsteins gebrek aan empathisch vermogen komt het duidelijkst naar voren in zijn conflict met zijn eerste vrouw, de hoogbegaafde wiskundige Mileva Maric. In tegenstelling tot veel andere auteurs die over Einstein schreven, kiest Neffe duidelijk partij voor de „bedrogen” Mileva. Terecht, blijkt uit de vele citaten die hij aanhaalt. Tot lang na de scheiding offert Mileva zich voor Einstein op, maar ze ontvangt niets anders dan diepe minachting. De conclusie van de schrijver is duidelijk: „De prijs voor Einsteins carrière is betaald door zijn eerste vrouw en zijn zonen.”
Sympathie voor de natuurkundige kan de lezer na zulke anekdotes nauwelijks meer opbrengen. Misschien is het daarom goed dat deze biografie pas aan het einde van het Einsteinjaar op de markt kwam, toen de Einsteinhetze grotendeels voorbij was.