Onzeker alternatief
Stel dat een meerderheid van D66 toch een extra partijcongres had gewild. Dan was de chaos in politiek Den Haag compleet geweest. Weer twee weken onzekerheid. Wachten of het de volstrekt onvoorspelbare leden van D66 behaagt dit kabinet in het zadel te houden of niet.
Oké, dat congres komt er waarschijnlijk niet. Maar alleen al de lichte dreiging dat het misschien zou kunnen gebeuren, roept herinneringen op aan al die andere keren dat D66 een groot risico bleek voor de coalitie. Zoals bij de start van Balkenende II, toen een D66-congres zijn fiat moest geven aan de gewaagde stap van partijleider Dittrich om voor het eerst in de partijgeschiedenis met twee rechtse partijen in zee te gaan.Nog riskanter voor het kabinet was de situatie na het vertrek van minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing. Het was een dubbeltje op zijn kant toen de massaal opgekomen democraten, na een pleidooi van oprichter Van Mierlo, op een extra partijcongres besloten toch maar door te gaan met de coalitie.
Wie de afgelopen tweeënhalf jaar overziet, moet in elk geval dit concluderen: wat hebben CDA en VVD zich vergist toen ze halverwege 2003 besloten met D66 in zee te gaan omdat die partij zo veel stabieler zou zijn dan de LPF.
Ooit hanteerde D66 de verkiezingsleuze: Het redelijk alternatief. Zijn coalitiepartners hebben de afgelopen tijd vooral te maken gehad met een redelijk onzeker alternatief.
Overbodig alternatief
Het cynische van de situatie is dat het in deze kabinetsperiode ook nog eens gaat om een redelijk overbodig alternatief. Dat bewijst althans het beroemde ”lijstje van Samsom”.
Toen het PvdA-Kamerlid Samsom in 2003 zag hoe vaak D66 met de oppositie meestemde, begon hij alle stemmingen in de Tweede Kamer te turven. Inmiddels heeft hij alles in een praktisch computerprogramma gezet, waarmee hij interessante berekeningen kan uitvoeren.
Conclusie: in deze regeerperiode was D66 bij 96,1 procent van alle stemmingen overbodig. Als de partij zich aan de kant van de oppositie schaarde, schoten bijna altijd hetzij LPF hetzij ChristenUnie en/of SGP de coalitie te hulp, zodat getalsmatig gezien D66 voor het kabinet-Balkenende nauwelijks van belang is.
Voeg daarbij dat de partij ook inhoudelijk niet veel meer bijdraagt aan het beleid nu de bestuurlijke vernieuwing nagenoeg geheel om zeep is geholpen, en de vraag rijst wat D66 überhaupt nog in dit kabinet doet.
Breken met CDA en VVD lijkt echter, afgaande op de peilingen, veel op politieke zelfmoord. Vandaar nog één toepasselijke variant: D66, het-de-tijd-uitzittende alternatief.
Neveninkomsten
De Haagse politiek is te veel met zichzelf bezig, luidt een veelgehoord verwijt. Toch zijn er ook nuttige vormen van met jezelf bezig zijn. Een voorbeeld daarvan is het overleg dat de Kamer vorige week had over de verplichting voor volksvertegenwoordigers om hun nevenfuncties en neveninkomsten openbaar te maken.
Een meerderheid van de Kamer is hier voor. Politiek en bestuur hebben immers de plicht, zo redeneren de fracties, zo transparant mogelijk te zijn, zodat elke burger de integriteit van parlementariërs zo goed mogelijk kan controleren.
Met het hebben van nevenfuncties is op zichzelf niets mis. Maar een Kamerlid dat een bestuursfunctie heeft in de mediawereld mag in feite geen mediawoordvoerder voor zijn fractie zijn, zeker niet als dat een betaalde bestuursfunctie is. Volstrekte openbaarheid van nevenfuncties kan al te nadrukkelijke belangenbehartiging wellicht voorkomen.
Wellicht. Want het twee jaar geleden op initiatief van PvdA-Kamerlid Depla opgezette register dat Kamerleden ertoe verplicht hun cadeaus boven de 50 euro op te geven, roept nog tal van vragen op. Meldden in 2004 62 Kamerleden geen enkel cadeau aan, in 2005 waren dat er 117. Waar wijst deze forse groei op? Hebben Kamerleden steeds minder zin hun cadeaus op te geven? Fluisteren zij hun gevers in bij voorkeur een geschenk van 49,50 euro te krijgen? Of ontvangen zij daadwerkelijk minder presentjes? Niemand die het weet.
AdJ
Vraagstuk
De integratie van de 2 miljoen niet-westerse allochtonen die wij binnen onze grenzen herbergen, is wel het grote vraagstuk van deze eeuw genoemd. Vandaar dat allerlei instellingen en instanties zich hierover het hoofd breken. Zeer recent deed de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) dat nog. Op verzoek van minister Verdonk (Integratie) adviseerde de raad vorige week hoe de overheid kan voorkomen dat allochtoon en autochtoon steeds verder uit elkaar groeien.
Tegenwoordig kan iedere burger met een internetverbinding zo’n rapport tot zich nemen. Maar wie hoopt dat de gemiddelde burger ook zal begrijpen wat hij leest, komt van een koude kermis thuis.
„Al te gemakkelijk”, zo concludeert de RMO, „veronderstellen beleidsmakers dat (incidentele) meeting leidt tot (duurzame) mating. Al te zeer lijken zij de vriendschapsband te hanteren als model voor verbindingen, vooral op buurtniveau. Beleidsmakers, zo leiden we daaruit af, benutten daarmee onvoldoende de mogelijkheden die er zijn door andere typen verbindingen: transacties, interdependenties en sociabele banden.”
En: „Verbinden via etniciteitoverstijgende identificatiekaders betekent het zoeken naar verbindingen op een andere dan de etnische dimensie.”
Is dat niet meteen het volgende vraagstuk: Adviseurs en burgers die steeds verder uit elkaar groeien?
JvK
Agenda
De Tweede Kamer debatteert morgen en donderdag over een nieuwe opzet voor het onderwijsachterstandenbeleid. Woensdag en donderdag staat onder meer een discussie gepland over extra bevoegdheden voor de politieorganisatie op landelijk niveau.