Achterstandswijk samen aanpakken
Om de achteruitgang van achterstandswijken te stoppen moeten overheid en bedrijfsleven de krachten bundelen. De overheid moet vooral door aantrekkelijke fiscale regelingen prikkels geven, schrijft een aantal bestuurders en ondernemers dat zich met achterstandswijken bezighoudt in een manifest
dat zij naar de nieuwe regeringspartijen hebben gestuurd. De achterstandswijken in de grotere steden bevinden zich in een negatieve spiraal. Voor een integrale aanpak is participatie van zowel overheid als marktpartijen noodzakelijk. Beide zullen in deze wijken moeten investeren. Het instellen van fiscale zones, zoals elders in Europa al gebruikelijk is, geeft hieraan een krachtige impuls. Het drukt de grote tekorten en stimuleert investeringsbereidheid van marktpartijen.
De ondertekenaars van dit manifest roepen de partijen die betrokken zijn bij de kabinetsformatie op, ook in ons land fiscale zones in te stellen voor achterstandswijken. Te beginnen met enkele specifieke wijken waar inmiddels samenwerkingsvormen tussen overheid en marktpartijen zijn opgezet.
Wat zijn de kenmerken van de negatieve spiraal? Alle problemen van de grote stad komen samen in de achterstandswijken. Hier verkeren zeer veel mensen aan de zelfkant van de samenleving ten gevolge van taal- en leerachterstanden, werkloosheid, slechte behuizing en woonomgeving alsmede een kwetsbare gezondheid. Verpaupering, criminaliteit en de daarbij behorende onveiligheid zijn het gevolg.
Het kenmerkende van achterstandswijken is dat de bewoners zelf niet bij machte zijn hier iets aan te doen. Actieve programma’s zijn noodzakelijk om deze negatieve spiraal om te buigen.
Ombuigen
Daarom moeten nieuwe kansen voor blijvers en nieuwkomers worden gecreëerd. Dit ombuigen betekent bestrijding van armoede, werkloosheid, taal- en leerachterstanden, onveiligheid en verpaupering door een complete, massieve en robuuste aanpak. Compleet, omdat het ingrijpt op alle problemen. Massief, omdat de aanpak gebruik maakt van veel financiële middelen en menskracht. En robuust omdat de werkwijze stevig verankerd is in de buurten, binnen ambtelijke diensten en het politiek bestuur.
De ombuigingsprogramma’s komen neer op investeren in de blijvers en nieuwkomers van de wijk. Het gaat dan om het verbeteren van voorzieningen en huisvesting, zodat bewoners en instellingen de wijk niet hoeven te verlaten. Door vervanging van te kleine, goedkope woningen en verbetering van voorzieningen ontstaat een meer gevarieerde bevolkingsopbouw in sociaal-economische termen. Er komt meer stabiliteit en continuïteit in de wijk.
Bundeling vastgoedpartijen
In de afgelopen jaren is de wijze van ingrijpen in de meest kwetsbare woningvoorraad veranderd: de overheid stuurt niet meer direct en actief door kostbare investeringsprogramma’s. Private partijen moeten derhalve met elkaar en met de gemeente samenwerkingsverbanden aangaan. Tot die private partijen behoren vaak woningcorporaties, instellingen op het gebied van onderwijs, zorg en welzijn, projectontwikkelaars en bouwbedrijven. Voor fysieke ingrepen wordt in veel gevallen een wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) opgericht.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteunt het pleidooi tot versnelling van de stedelijke vernieuwing middels het instellen van herstructureringszones waar afwijkingen van de regelgeving mogelijk zijn.
Anders dan bij andere vormen van stedelijke vernieuwing -zoals die van stadscentra en veel naoorlogse wijken- zien samenwerkingsverbanden bij de aanpak van achterstandswijken zich geplaatst voor grote tekorten.
Die tekorten belopen vaak meer dan tientallen miljoenen euro’s. Die tekorten dreigen in de nabije toekomst nog te worden vergroot door voorgenomen nieuwe fiscale regelgeving voor woningcorporaties. Dit ontmoedigt partijen om daadwerkelijk en voortvarend aan de slag te gaan.
Impuls
Er zijn dan ook tijdelijke maatregelen nodig om de financiële mogelijkheden van die samenwerkingsverbanden te verbeteren. Net zoals voor veel samenwerkingsverbanden in andere EU-landen gaat het hier om tijdelijke fiscale maatregelen voor echte achterstandszones. Die maatregelen zijn specifiek bedoeld voor de samenwerkingsverbanden die aan de verbetering van een achterstandswijk werken.
Het gaat dan om tijdelijke verlaging van het hoge naar het lage BTW-tarief alsmede tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting en onroerendzaakbelasting (OZB).
Hierdoor kan het investeringsklimaat verbeteren, worden tekorten kleiner en zal de investeringsbereidheid van marktpartijen toenemen. De tekorten kunnen daardoor weer overbrugbaar worden. De financiële last voor de overheid is op termijn gering; doordat plannen worden uitgevoerd en achterstandswijken worden verbeterd, zullen de belastingopbrengsten na het vervallen van de tijdelijke maatregelen gaan oplopen.
Naast impulsen op het gebied van de woningbouw kunnen fiscale maatregelen voor ondernemingen die de werkgelegenheid in deze wijken bevorderen een zeer positieve bijdrage leveren aan de samenlevingsopbouw. Hierbij kan gedacht worden aan de detailhandel en andere bedrijvigheid. Momenteel wordt gestudeerd op mogelijkheden voor een vervolgonderzoek op dit punt op korte termijn.
Aan de slag
De tijd van wachten is voorbij. De aanpak van de slechtste wijken en buurten mag niet verder worden uitgesteld. Er moet worden gewerkt. En dat houdt niet alleen in het maken van plannen.
De ondertekenaars van dit manifest roepen de partijen die zijn betrokken bij de kabinetsformatie op om die fiscale maatregelen in hun plannen voor de komende kabinetsperiode mogelijk te maken. Te beginnen met de achterstandsgebieden waar reeds vernieuwende samenwerkingsverbanden tussen overheid en marktpartijen zijn opgestart, te weten: Tarwewijk (Rotterdam), Oud-Krispijn (Dordrecht), Transvaal (Den Haag) en Ondiep (Utrecht).
De auteurs van het manifest zijn onder andere mr. P. G. A. Noordanus (VROM-Raad), mr. W. C. T. F. de Zeeuw (Bouwfonds Wonen), drs. R. E. F. A. Crassee (Albert Heijn), mr. W. D. van Leeuwen (Aedes koepel van woningcorporaties) en mr. P. W. G. M. van Rooij (Algemeen Verbond Bouwbedrijf).