State of the Union staat in het teken van verkiezingen
NEW YORK - Het jaar 2006 is een verkiezingsjaar, en dat was eerder deze week duidelijk te merken aan de State of the Union (regeringsverklaring) die president Bush uitsprak tijdens een gezamenlijke vergadering van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat in Washington.
Terwijl de president vorig jaar opriep tot gezamenlijk optreden om het Amerikaanse systeem van sociale zekerheid te hervormen (lees: privatiseren), kregen de Democraten dit jaar van de Republikeinse president te horen dat zij „defaitisten” waren wat de oorlog in Irak betreft. „De Democraten willen al-Qaida helemaal niet verslaan”, aldus Bush, die deze beschuldiging een dag later in Memphis (Tennessee) herhaalde. Opnieuw al-Qaida plus Irak, terwijl die combinatie door de inlichtingendienst CIA en door een onderzoek van de Senaat allang naar het rijk der politieke fabelen was verwezen.De Democraten lieten het hunne niet na om de partijdige stemming tijdens de State of the Union te accentueren. Zij applaudisseerden luid toen de president liet weten dat er nog „veel werk” te verrichten is met betrekking tot de hervorming van de sociale zekerheid. In feite valt er weinig meer te doen, want niet alleen de Democraten maar ook tal van Republikeinse partijgenoten van Bush voelen niets voor dit hervormingsplan.
Volgens de opiniepeilingen voelt ook de overgrote meerderheid van de Amerikanen er niets voor, en dat geeft de doorslag. In november wordt namelijk het volledige Huis van Afgevaardigden herkozen plus een derde van de Senaat. Er zijn weinig parlementariërs bereid om met zo’n impopulair voorstel bij hun kiezers aan te komen. Vandaar verder nauwelijks een woord van de president over zijn hervormingsplannen, die vorig jaar compleet vastliepen ondanks een propagandacampagne van twee maanden.
Een ander binnenlands punt kreeg veel aandacht in pers en media, namelijk Amerika’s „verslaafdheid aan olie.” Bush zei letterlijk dat hij de afhankelijkheid van olie-importen uit het Midden-Oosten „drastisch” -namelijk met 75 procent- wil beperken in de komende twintig jaar, en hij zegde geld toe voor de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen. Politieke waarnemers wijzen erop dat dit veelbelovend klinkt, maar dat dit al eerder is beloofd, zowel door Bush als door zijn voorgangers.
„President Nixon beloofde in zijn State of the Union in 1971 dat Amerika in 1980 geen olie meer zou hoeven te importeren. President Carter was in 1979 iets bescheidener. Hij beloofde dat Amerika nooit méér olie zou importeren dan het niveau van 1977. En Bush heeft sinds de septemberaanslagen in elke State of the Union gezegd dat Amerika minder afhankelijk moet worden van olie-importen. Dat klinkt mooi, maar het is niet erg overtuigend als daar geen concrete stappen op volgen en die bleven tot nu toe uit”, aldus Ben Lieberman, economisch analist van het research instituut Heritage Foundation in Washington.
Ook deze uitspraak van de president moet men blijkbaar met een korreltje zout nemen. Niemand minder dan minister van Energie Samuel Brodman verklaarde een dag na de State of the Union tegenover journalisten dat men Bush’ voorstel niet letterlijk moest nemen. „Het was bedoeld als voorbeeld”, aldus Brodman. Dat punt werd later op de dag nog eens onderstreept door presidentieel adviseur Dan Bartlett.
Het is ook niet zo simpel om de Amerikaanse afhankelijkheid van olie uit het Midden-Oosten te verminderen. „Olie uit het Midden-Oosten is de goedkoopste om naar boven te halen en te verwerken; oliemaatschappijen kiezen dus in eerste instantie voor deze oliebron en dat zal niet snel veranderen. Dit is gewoon een economische realiteit”, aldus Anthony Radich van de Energy Information Administration (EIA) van Brodmans ministerie van Energie in Washington. Dat is waarschijnlijk een geruststelling voor Amerika’s bondgenoot Saudi-Arabië, dat na de State of the Union in Washington al om „opheldering” had gevraagd.
President Bush waarschuwde niet alleen tegen Democratisch „defaitisme” maar ook tegen de toenemende neiging tot isolationisme binnen het politieke establishment. Amerika moet zich volgens sommigen terugtrekken binnen z’n eigen grenzen en de wereld de wereld laten. Bush waarschuwde dat zo’n beleid de gevaren voor Amerika alleen maar zou vergroten. Bovendien zou de dominerende internationale rol van de Verenigde Staten daardoor worden ondermijnd.
„Deze waarschuwing was minder gericht tot Democraten dan wel tot Bush’ eigen Republikeinen. Vooral onder de conservatieve vleugel van zijn partij zijn mensen te vinden die menen dat ”nation building” geen taak voor Amerika is. De boodschap voor Bush was duidelijk: geen voortijdig vertrek uit Irak. Die boodschap is niet gunstig voor zijn partijgenoten, die in november herkozen willen worden. Die worden in hun kiesdistricten namelijk geconfronteerd met de toenemende kritiek op deze oorlog”, aldus Stephen Silvinski, politiek analist van het Cato Research Instituut in Washington.
Dit betekent volgens hem dat steeds meer Republikeinen zich dit jaar van Bush zullen afkeren om kiezers duidelijk te maken dat zij niet vereenzelvigd mogen worden met het impopulaire beleid van de president. „Met als gevolg dat de president rekening moet houden met een parlement waar hij minder voor elkaar krijgt dan in het verleden. Van de Democraten hoeft hij al helemaal weinig te verwachten. Dat betekent problemen voor Bush’ politieke agenda die elk jaar bescheidener, of misschien moet ik zeggen realistischer lijkt te worden”, besluit Silvinski.