Jehovah’s door nazi’s fel vervolgd
VUGHT (ANP) - „Jehovah’s Getuigen waren na Joden de zwaarst getroffen geloofsgemeenschap”, zei R. van den Heuvel van het Wachttorengenootschap dinsdag bij de opening van een tentoonstelling over hun lot in Nationaal Monument Kamp Vught.
De felle vervolging van Jehovah’s Getuigen is volgens Van den Heuvel ten onrechte een onbekend hoofdstuk in de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog. In Duitsland kregen de Jehovah’s Getuigen al snel na de machtsovername door de nazi’s in 1933 te maken met vervolging. Op grond van hun geloofsovertuiging weigerden ze onder meer lid te worden van de nationaalsocialistische NSDAP, de Hitlergroet te brengen, krijgsdienst te verrichten, te werken in de oorlogsindustrie en een gelofte van gehoorzaamheid aan de staat af te leggen. „Die principiële houding wordt nog steeds als voorbeeldig ervaren”, aldus Van den Heuvel.In Nederland kwamen tijdens de bezetting 93 Jehovah’s Getuigen in Kamp Vught terecht. Van de ongeveer 500 leden die het Wachttorengenootschap in 1940 telde, hebben de Duitsers er 456 opgepakt en 317 naar vernietigingskampen gedeporteerd. Van die laatste groep zijn er 130 omgekomen.
De expositie ”Trouw aan hun geloof” -tot en met 23 april in Vught- laat onder meer zien hoe de Jehovah’s Getuigen tijdens de bezetting tegen de verdrukking in doorgingen met prediken. „De innerlijke drang tot verkondiging maakte het extra gevaarlijk”, zei Van den Heuvel. De Jehovah’s Getuigen verspreidden heimelijk pamfletten met teksten als ”Jahweh is het heil der vromen, niet Hitler”.
Jo Wildschut, een overlevende van Vught en Ravensbrück, sloot zich in 1941 bij de Jehovah’s Getuigen aan. De vervolging van Jehovah’s was voor haar juist een stimulans. „Ik was daar eigenlijk wel blij mee. Jezus heeft gezegd dat wie hem navolgt, vervolgd zal worden. Ik wist dus dat ik op de goede weg was”, zei ze bij de opening van de tentoonstelling.
In kamp Vught ging ze, met op haar kleren de paarse driehoek die voor Jehovah’s Getuigen was gereserveerd, door met prediken. Met een zuster ging ze in de barakken van bed tot bed om het geloof te verkondigen. „Ik ben nooit bang geweest. We waren als schapen tussen de wolven, maar vertrouwden volledig op Jehovah.” Het was volgens haar ook aan Jehovah te danken dat ze op een dag in Vught een Bijbel ontving die in een brood was verstopt.
Kamp Vught heeft bij de samenstelling van de expositie nauw samengewerkt met het Wachttorengenootschap.