Cultuur & boeken

Het strijdbare leven van B. D. Eerdmans

Titel: ”Dienaar van twee heren. Het strijdbare leven van theoloog-politicus B. D. Eerdmans (1868-1948)”
Auteur: C. M. van Driel
Uitgeverij: Kok Kampen, 2005; serie Theologie en geschiedenis, onder redactie van dr. Herman Selderhuis
ISBN 90 435 1185 4
Pagina’s: 624
Prijs: € 39.90.

Dr. ir. J. van der Graaf
1 February 2006 08:36Gewijzigd op 14 November 2020 03:25

Wat beweegt een christelijk gereformeerd theoloog om een proefschrift te schrijven over een notoir vrijzinnig hervormd theoloog? Op die vraag geeft dr. C. M. van Driel, gepromoveerd op de vrijzinnige Leidse theoloog B. D. Eerdmans (1868-1948), geen antwoord, behalve dan dat hier een gat in de theologische markt zat. Maar het resultaat mag er wezen. Van Driel promoveerde vorig jaar oktober aan de Leidse universiteit. In een lijvig boekwerk komt het leven van Eerdmans, ooit liberaal politicus in de Tweede Kamer en in de gemeenteraad van Leiden, voor het voetlicht. En tegelijk daarmee de ontwikkeling bij de vrijzinnigen in de Hervormde Kerk tot direct na de Tweede Wereldoorlog. Van Driel beschrijft Eerdmans als „hoogleraar en eigenzinnig oudtestamenticus”, „leider en dwarsligger in de vrijzinnig-protestantse wereld”, „activist en apologeet in de strijd tegen de orthodoxie” en als „liberaal politicus en wachtpost bij de liberale beginselen.” Zijn studie mag vooral een document heten in de geschiedschrijving van de vrijzinnigheid in de Hervormde Kerk.

Eerdmans was afkomstig uit orthodoxe kring. Zijn vader was actief in de Vereeniging van Vrienden der Waarheid (1863) en bestond het zelfs om de afgescheiden ds. C. G. de Moen uit te nodigen voor een kerkdienst in de dorpskerk van IJsselmuiden. In Kampen, met drie vrijzinnige predikanten, woedde de richtingenstrijd tussen recht- en vrijzinnigen. Eerdmans verkeerde naar een woord van de gereformeerde predikant G. Keizer zelfs in de kringen van een „ongezonde orthodoxie”, wat dat ook zijn moge. In Leiden raakte hij overtuigd van „de waarheid der vrijzinnige beginselen” en maakte hij de stap naar wat toen het modernisme heette.

Helder komt in de studie van Van Driel tot uitdrukking dat de vrijzinnigheid geen koekoek één zang was. Was het modernisme van de negentiende eeuw gekenmerkt door het aanhangen van de zogeheten historisch-kritische methode van Graf-Kuenen-Wellhausen inzake de visie op de Heilige Schrift, met die kritische school brak Eerdmans, naar hij zelf aangaf in het voorwoord op zijn vierdelige ”Alttestamentische Studien”. Hij kreeg als oudtestamenticus daarmee overigens een geïsoleerde positie. Uitvoerig schetst de auteur de theologie van Eerdmans inzake diens visie op het ontstaan van de Pentateuch en de ontwikkeling van de godsdienst van Israël. Het valt hier overigens op, dat het proefschrift over de Pentateuch van dr. M. J. Paul slechts in een voetnoot wordt gereleveerd.

Malcontent
Rondom de eeuwwisseling ontstaat een beweging van ”malcontenten” binnen de vrijzinnigheid, die uiteindelijk ook de sympathie van Eerdmans krijgt, omdat hij instemt met hun hang naar „meer belijning van de vrijzinnig-protestantse levensovertuiging.” Wat niet wil zeggen dat hij te porren is voor een dogmatiek. Waarom zouden vrijzinnigen echter geen ”geschreven belijdenis” kunnen hebben? De malcontentenbeweging profileert zich als rechts-modern. De optimistische wereld- en levensbeschouwing van de oud-modernen is hun en ook Eerdmans vreemd. Ze hebben begrip voor het spreken over zonde en verlossing zoals dat voorkomt bij Paulus en in de Heidelbergse Catechismus.

Krachtig heeft Eerdmans zich ingezet voor de doorwerking van ’zijn’ vrijzinnige overtuiging. Daarin gaf hij ook organisatorisch leiding. Hij was enkele jaren voorzitter van de Nederlandse Protestanten Bond en oprichter van de Evangelische Unie (1897), een beweging die tien jaar na de oprichting overging in de Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden, waarmee Eerdmans sympathiseerde. Maar, vond hij, „met organisatie schept men geen geest.”

Strijd in kerk en theologie
Op twee belangrijke aspecten van dit proefschrift wil ik wijzen. Eerdmans heeft niet aflatend de gereformeerde orthodoxie bestreden. Zijn opponenten zaten vooral bij de dolerenden. Kuyper komt vele malen in dit boek voor, de gereformeerden in de Hervormde Kerk veel minder, om niet te zeggen dat ze ontbreken (H. Visscher een keer en lt. Gen. Duymaer van Twist twee keer).

De orthodoxie in de Hervormde Kerk wordt in dit proefschrift vooral gelokaliseerd bij de ethischen. Daar lag voor Eerdmans kennelijk het orthodoxe front. Hij was van oordeel dat de ethischen op tal van punten de historische kritiek op de Bijbel overnamen, maar zich desondanks als orthodox bleven beschouwen en op de kansel nog steeds de orthodoxe terminologie bleven hanteren: „In hun wetenschap zijn ze modern, in hun geloof orthodox”, met hun ene been staan ze in het rechtzinnige, met het andere in het vrijzinnige kamp. Ook ”de gereformeerden” hadden trouwens volgens Eerdmans de moderne wereldbeschouwing aanvaard. Zij stonden echter, zegt de auteur met verwijzing naar Bavinck, in hun verzet tegen Eerdmans wel sterker dan de ethischen.

Het blijft echter in deze studie onduidelijk waar de orthodoxie in de Hervormde Kerk nu echt gezeteld was. Had hier bijvoorbeeld ook de confessionele dr. Ph. J. Hoedemaker, de grote opponent van Kuyper, niet een plek verdiend? Ook hij wordt slechts in een voetnoot genoemd.

Zwingli
Dit brengt mij op een laatste kwestie. Van Driel acht het lastig van Eerdmans’ theologische positie een eerlijk beeld te krijgen. Dat is begrijpelijk. Hij bleef zich bewegen in „de rechterhelft van het vrijzinnig-protestantisme”, maar kon de theologische verschuivingen daar niet allemaal meemaken. Hij beschouwde zich overigens op het eind van zijn leven als gereformeerd-vrijzinnig. Dat zal mede te maken hebben met het feit dat hij zich wat de waarde en het gezag van de Bijbel betreft, mede beriep op het inwendig getuigenis van de Geest (art 5. NGB). Maar uiteindelijk werd hij, rondom de kerkorde van 1951, toch aanhanger van de principieel vrijzinnige Zwinglibond, toen hij zag dat de Vereniging voor Vrijzinnige Hervormden zich te kerkelijk ging opstellen en ook de kerkorde ging omarmen. Hij zag toen weinig toekomst meer voor de vrijzinnigen „in de taaie hervormde verhoudingen.”

Het motief mag dan voor Eerdmans gelegen hebben in de interne kerkelijke verhoudingen, maar rechts-modern en gereformeerd-vrijzinnig waren toch niet zomaar te verenigen met de oud-moderne opvattingen die ’Zwingli’ voorstond. Hier ligt een terrein braak voor voortgaande studie.

Actueel
Het moge duidelijk zijn met hoeveel belangstelling ik dit proefschrift heb gelezen. Buiten beschouwing liet ik Eerdmans’ plaats in de politiek. Hij verzette zich tegen de christelijke school bij de onderwijspacificatie in 1917, en ook tegen het initiatief van minister J. Donner voor een wetsartikel tegen „smalende godslastering.”

Er komen tal van zaken in het proefschrift voor die ook vandaag actueel zijn. Al is het alleen maar de kwestie van Schriftgezag, wereldbeschouwing en visie op de (Bijbel)wetenschap, die ook in gereformeerde kring vandaag volop speelt. In deze bezinning kan het kloeke boek van Van Driel een rol spelen, al blijft zijn eigen positie op de achtergrond. Wat mag ook vandaag echt vrijzinnig heten en wat orthodox?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer