Kerk & religie

Wandelen

Op de weg die een christen gaan moet, hebben de gelovigen het meest aangename gezelschap. Ze wandelen immers in het gezelschap van God, Die de onuitputtelijke fontein van alle vreugde is. Zij wandelen niet alleen achter God, zoals Josía, en voor God, zoals Abraham, maar ook met God, zoals Henoch. Zij wandelen, zoals een Engelse theoloog heel juist opmerkte, achter God als een gebiedende Heere, voor God als een opmerkende Rechter, met God als een aangenaam Metgezel.

1 February 2006 08:17Gewijzigd op 14 November 2020 03:25

Zij wandelen dus achter God als Zijn dienaars, voor God als Zijn kinderen, met God als Zijn vrienden. Op die weg hebben de gelovigen de vermakelijkste teerkost, want daar maakt de Heere hen dronken van de vettigheid van Zijn huis en uit de beek van Zijn wellusten. Zij hebben daar ook de vermakelijkste muziek, want in de tenten van de rechtvaardigen is een stem van gejuich. Zij hebben ook de vermakelijkste herberg, want de Koning brengt hen in Zijn binnenkamer om Zijn uitnemende liefde te vermelden.Het wandelen op de weg der gerechtigheid is ook een nuttig werk, want de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de beloften van het tegenwoordige en het toekomende leven.

Franciscus Elgersma, predikant te Grouw (”De Herder Israëls”, 1670)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer