Ze baseren zich alleen op medische informatie van de artsen bij wie de betrokkenen al onder behandeling stonden, aldus minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie. Ze schreef dat maandag in antwoord op vragen van de Tweede Kamerleden De Wit (SP), Lambrechts (D66) en Vos (GroenLinks).Volgens de bewindsvrouw is er niets mis met de procedure. De Kamerleden hadden haar om opheldering gevraagd, omdat diverse overlevenden die werden behandeld voor een mogelijk trauma te horen hadden gekregen dat ze Nederland binnenkort moeten verlaten.

„Het is juist goed dat we ons verlaten op de behandelend artsen, omdat die de patiënt het beste kennen”, zei een woordvoerder van Verdonk.

Van de 56 vreemdelingen die het Bureau Medische Advisering (BMA) van de IND heeft bekeken, hebben 23 een posttraumatische stressstoornis en vijftien een acute stressstoornis als gevolg van de brand.

Dat hoeft volgens Verdonk nog niet te betekenen dat ze niet kunnen worden uitgezet. Het gaat er volgens haar om of het medisch gezien verantwoord is te reizen en of iemand in het land van herkomst kan worden behandeld. In totaal vijftien overlevenden die nog worden behandeld, moeten Nederland binnenkort verlaten, zo bleek vorige maand al.

Er zijn geen medische redenen meer om met hun uitzetting te wachten. De vijftien, die in een asielzoekerscentrum verblijven, kregen begin januari te horen dat ze vier weken de tijd hebben om ons land zelfstandig te verlaten. Doen ze dat niet, dan kunnen ze worden uitgezet. Verdonk verwacht half februari de eerste uitzettingen.

De Kamer zou vandaag een spoeddebat houden over de uitzetting van slachtoffers van de Schipholbrand, waarbij eind oktober elf illegale vreemdelingen om het leven kwamen. Van de groep overlevenden bij wie geen aanwijzingen voor een mogelijk trauma zijn vastgesteld, is inmiddels „een aantal” uitgezet, aldus Verdonk.