Het is buigen of barsten voor Afghanistan
LONDEN - Vele miljarden dollars stromen er jaarlijks Afghanistan binnen. Maar president Karzai krijgt daarvan slechts een fractie in handen om uit te geven. Het is een van de hoofdkwesties die hij wil rechtzetten op de grote top over Afghanistan die dinsdag in Londen is begonnen. Volgens ingewijden een cruciale top, omdat het land in een situatie van buigen of barsten is beland.
Lancaster House kraakt dinsdag en woensdag in zijn voegen. Het relatief kleine gebouw tussen Green Park en St. James’ Park in het centrum van Londen is verblijfplaats van staatshoofden, bewindslieden en vertegenwoordigers van ontwikkelingsorganisaties uit maar liefst zeventig landen.De hulp aan Afghanistan staat centraal bij de conferentie, waarop de Afghaanse regering dinsdag haar vijfjarenplan voor de verdere opbouw en ontwikkeling van het door burgeroorlog verscheurde en verarmde land zou voorleggen aan haar geldschieters. Het plan van aanpak -opgesteld met hulp van de Unama, de VN-organisatie voor Afghanistan- staat bekend onder de naam ”Afghanistan Compact”. Aan de uitvoering ervan hangt een prijskaartje van 4 miljard dollar voor dit jaar en 20 miljard voor de daaropvolgende vijf jaar.
Indrukwekkende bedragen, en daarom zijn op de top ook indrukwekkende figuren aanwezig, zoals VN-chef Kofi Annan, de Afghaanse president Hamid Karzai, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice en de Britse premier -en gastheer- Tony Blair. Nederland wordt afwisselend vertegenwoordigd door de ministers Bot (dinsdag) en Van Ardenne (woensdag).
Wie al de koude drukte aanziet die zo’n top nu eenmaal met zich meebengt, zou bijna vergeten dat een van de armste landen ter wereld het gespreksthema vormt. Zo kent Afghanistan een van de hoogste sterftecijfers voor vrouwen en kinderen. Volgens gegevens van de Verenigde Naties sterft er elk halfuur een vrouw in het kraambed en overlijdt bijna een kwart van alle kinderen onder de vijf.
Slechts 13 procent van de Afghanen heeft toegang tot schoon drinkwater en 12 procent heeft menswaardige sanitaire voorzieningen tot zijn beschikking. Nog geen 6 procent van de bevolking kan gebruikmaken van elektriciteit. Volgens de VN leeft 53 procent van de bevolking onder de armoedegrens van een dollar per dag. Afghanistan stond vorig jaar bijna onder aan de ranglijst van ontwikkelde landen: op de 172e plaats van in totaal 177 landen.
Zal dat de komende vijf jaar anders worden? Als het aan de Afghaanse overheid ligt wel. De top in Londen geldt als follow-up van de conferentie van december 2001 in Bonn. Daar werd vooral de politieke en bestuurlijke koers uitgestippeld. Het vervolgens in werking gezette Proces van Bonn werd vorig jaar afgerond met de introductie van een heuse grondwet, de verkiezing van een president en van een parlement.
In Londen worden de bakens verzet. Deskundigen typeren het ”Afghanistan Compact” niet zozeer als een politiek getint plan, maar meer als een allesomvattend ontwikkelingsproject. Het gaat daarin over veiligheid, over corruptie, over mensenrechten, de ”rule of law” en over economische en sociale ontwikkeling.
Maar president Karzai heeft wel zo zijn prioriteiten op dit verlanglijstje. Zo zal hij de donoren nadrukkelijk vragen hun giften vrijwel uitsluitend via zijn regering te laten besteden en niet zoals nu gebeurt via honderden niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). Driekwart van het buitenlandse hulpgeld gaat nu nog naar ngo’s en niet naar de ambtenaren in Kabul. Verandert dat niet, dan zou dat de opbouw van het land wel eens ernstig kunnen hinderen, is Karzai’s boodschap.
Het Afghaanse staatshoofd kan voor zijn gelijk verwijzen naar een recent rapport van de Wereldbank (het kwam vorige week uit) waarin voor precies hetzelfde wordt gewaarschuwd. Als we van Afghanistan een stabiel land met een bekwame regering willen maken, moeten we de hulpgelden ook via dat kanaal laten besteden, aldus de opstellers. Nu is de hulp -rond de 3 miljard dollar- het tienvoudige van wat de Afghaanse overheid te besteden heeft (300 miljoen dollar).
De Wereldbank stelt in zijn rapport dat de verspilling ook minder wordt als het geld centraal wordt uitgegeven. Maar liefst 35 tot 40 procent van de hulp zou weggegooid geld zijn omdat het verdwijnt in duistere lokale projectjes. Hulp verlenen via de overheid is gewoon goedkoper.
Dat er natuurlijk gegronde reden is om ook de overheid te wantrouwen als bewaarder van de schatkist -overheidscorruptie is alom aanwezig- beseft de Wereldbank. Hij roept Karzai en zijn ministers ertoe op de komende jaren te laten zien dat ze met schone handen kunnen besturen. Of dat de donoren zal overtuigen van Karzai’s gelijk?
Een ander heet hangijzer op de top is de teelt van opium. Afghanistan levert 87 procent van de wereldwijde opiumproductie. De exportwaarde van de Afghaanse opium bedroeg volgens de VN vorig jaar 2,7 miljard dollar, dat is ruim de helft van het Afghaanse bruto nationaal product. In het ”Afghanistan Compact” staat dat de internationale gemeenschap lokale overheden en justitiële instanties gaat versterken, dat er intensiever jacht wordt gemaakt op de dealers en dat de producenten -doorgaans arme boeren- nog voortvarender dan al gebeurde alternatieven zullen worden geboden.
Verder speelt de grote onveiligheid in het land een belangrijke rol als gespreksthema op de top. Vorig jaar kwamen 1500 mensen door geweld om het leven. De laatste maanden kent Afghanistan zelfs zelfmoordaanslagen zoals die in Irak en Israël al langer worden gepleegd. Het plan van de VS om hun troepen van 18.000 terug te brengen naar 16.500 man komt op een ongelegen moment, want wie durft het gat te vullen? De NAVO zal bij monde van NAVO-chef De Hoop Scheffer meedelen dat zij haar aanwezigheid in het land in zuidelijke richting zal uitbreiden. Of er behalve Britten en Canadezen ook Nederlanders naar Kandahar en Uruzgan zullen gaan, zal donderdag in Den Haag duidelijk worden.
Wat Howard Mollet betreft is Afghanistan juist vanwege het toenemende geweld in het land op een wat hij noemt ”make or break”-moment (moment van buigen of barsten) aangekomen. Mollett is adviseur bij de Britse hulporganisatie Care International, die tal van programma’s heeft in Afghanistan (onder andere in de provincie Uruzgan). De toenemende onveiligheid en de uitdagingen die de opiumeconomie aan donoren stelt, aldus Mollet, vereisen een samenhangende en langetermijnaanpak.
Dat sommige donoren, waaronder de VS en de Europese Unie, vermindering van het hulpbudget zouden overwegen, baart hem grote zorgen. Net als andere Britse ngo’s die in Afghanistan werken (en samenwerken in BAAG, British and Irish Agencies Afghanistan Group), zou hij verder meer geld besteed willen zien aan de armste en kwetsbaarste groepen in de Afghaanse samenleving: weduwen, maar ook bewoners van afgelegen provincies die nauwelijks door de centrale overheid bereikt worden.
In ieder geval hoopt Mollet vurig dat donoren zich volledig en intens zullen scharen achter Karzai’s vijfjarenplan. In zo’n precaire ”make or break”-situatie kunnen ze met goed fatsoen eigenlijk niet anders doen dan dat. Bovendien, de prijs van je handen ervan afhouden is hoog, want zowel de Taliban als al-Qaida weten wel raad met een chaotische samenleving. Blijft de vraag hoe lang die kostbare betrokkenheid moet en kan voortduren. Afghanistan is immers nog lang niet op orde. Daarvoor zijn de hoge heren en dames in ieder geval nog wel bereid het vliegtuig en de limousine te pakken.