Kerk & religie

Septuaginta meer dan voer voor theologen

GRONINGEN - De Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, is tot nu toe het onderzoeksobject van theologen geweest. Ten onrechte, vindt dr. Theo van der Louw. Hij promoveerde dinsdag in Leiden op een taalkundige studie over de Septuaginta. Na de publicaties van dr. Chr. Fahner en dr. W. Aalders is er opnieuw belangstelling voor deze belangrijke vertaling.

K. van der Zwaag
31 January 2006 10:25Gewijzigd op 14 November 2020 03:25
LEIDEN – „Omdat de Septuaginta een vertaling van de Bijbel is, zou je verwachten dat theologen en vertaalwetenschappers de handen ineen zouden slaan om haar beter te kunnen bestuderen”, zegt dr. Theo van der Louw. „Het omgekeerde is echter het geval.” D
LEIDEN – „Omdat de Septuaginta een vertaling van de Bijbel is, zou je verwachten dat theologen en vertaalwetenschappers de handen ineen zouden slaan om haar beter te kunnen bestuderen”, zegt dr. Theo van der Louw. „Het omgekeerde is echter het geval.” D

Van der Louw (1967) studeerde na zijn opleiding in Groningen een jaar aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, waar hij studeerde bij Emanuel Tov, Sara Japhet en Nechama Leibowitz. Als hebraïst werkte hij mee aan de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Hij is nu docent klassiek Hebreeuws aan de universiteit van Groningen en werkt mee aan het KTBH-project, een internetwoordenboek Hebreeuws, speciaal bedoeld voor Bijbelvertalers.De Septuaginta (ook genoemd de LXX, vanwege de legendarische 70 vertalers, de letterlijke betekenis van ”Septuaginta”) is een verzameling vertalingen van Bijbelboeken die door Grieks sprekende joden uit het Hebreeuws zijn vertaald in de periode van 250 voor Christus tot 100 na Christus.

Van der Louw raakte in de Septuaginta geïnteresseerd door zijn werk aan de NBV. „In commentaren en in wetenschappelijke tekstuitgaven zag ik vaak dat er voorstellen werden gedaan tot wijziging van de Masoretische tekst, de Hebreeuwse ’standaardeditie’, met een beroep op de Septuaginta. Het was mij en mijn collega’s vaak duidelijk dat het niet altijd betekende dat de Septuagintavertalers afwijkende Hebreeuwse tekst voor zich hadden, maar dat zij een vertaaltransformatie toegepast hadden.”

Aristeaslegende

De harde kern van het onderzoek betreft een analyse van de inhoudelijke en/of formele veranderingen die noodzakelijk of opzettelijk optreden bij het vertalen, zogenaamde transformaties. Van der Louw onderzocht de gedeelten van Genesis 2, Jesaja 1 en Spreuken 6. Voordat men ’afwijkingen’ toe kan schrijven aan de ideologie van de vertaler of aan een variant in de Hebreeuwse tekst die de vertalers gebruikten, moet men volgens Van der Louw eerst uitsluiten dat de afwijking een vertaalmatige oorzaak heeft.

De term vertaaltransformatie is afkomstig uit de vertaalwetenschap. „Omdat de Septuaginta een vertaling van de Bijbel is, zou je verwachten dat theologen en vertaalwetenschappers de handen ineen zouden slaan om haar beter te kunnen bestuderen. Het omgekeerde is echter het geval. Het onderzoek van de Septuaginta is grotendeels het domein van theologen, die de afgelopen decennia geen kennis hebben genomen van vertaalwetenschap.”

Vertaalwetenschappers, die doorgaans Grieks noch Hebreeuws kennen, hebben de Septuaginta links laten liggen en zich meestal beperkt tot een vermelding van de Aristeaslegende omtrent de 70 vertalers. De ”Brief van Aristeas” vertelt hoe de Pentateuch op verzoek van koning-farao Ptolemeüs II door zeventig wijzen werd vertaald. Deze legende kreeg steeds wonderbaarlijker trekken. Bekend is de traditie dat de zeventig vertalers, afgezonderd in cellen, elk een vertaling maakten, die onderling precies gelijk waren - een bewijs van de inspiratie.
Kruisbestuiving

Er zijn tekenen die erop wijzen dat er een kruisbestuiving tussen Septuagintaonderzoek en vertaalwetenschap op komst is. De studie van Van der Louw, die als titel heeft ”Transformations in the Septuagint. Towards an Interaction of Septuagint Studies and Translation Studies”, wil daaraan een bijdrage leveren. Ze is de eerste die onderzoek naar de Septuaginta verbindt met inzichten uit de vertaalwetenschap, met name de historische en de linguïstische vertaalwetenschap.

De gedachte dat er één joodse vertaalopvatting zou bestaan en dat die letterlijkheid zou voorschrijven, een algemene gedachte, blijkt volgens Van der Louw onjuist te zijn. „Deze mythe is afkomstig van de anti-joodse polemiek van Hieronymus. Overigens is het opvallend dat veel moderne inzichten over taal en vertalen in de oudheid al bekend waren, hoewel minder systematisch uitgewerkt en anders verwoord.”

De conclusies van de promovendus tonen aan dat zowel het onderzoek naar de Septuaginta als de vertaalwetenschap aanzienlijk verrijkt wordt door dit onderzoek. „Het doel van de vrij letterlijke Griekse vertaling van Genesis is waarschijnlijk geweest een vervangende brontekst en basis voor Bijbeluitleg te vormen voor joden in Alexandrië. Een onverwacht resultaat van dit onderzoek is de bevinding dat de Genesisvertaler zich al doende ontwikkelt.”
Dr. Aalders

In de gereformeerde gezindte hebben meer personen zich met de Septuaginta beziggehouden. Dr. W. Aalders beschouwde de Septuaginta als het middel waardoor de geschiedenis van het heil uitzicht kreeg op de volheid der heidenen en op de voleinding. Ze is meer dan een vertaling, maar een godsgeschenk voor de volkeren buiten Israël. Van der Louw vindt het bijzonder dat Aalders zich op hoge leeftijd in de Septuaginta is gaan verdiepen en waardeert het dat hij voor de Septuaginta aandacht heeft gevraagd. „Zijn boek is echter vooral visionair en speculatief.”

Ook dr. Chr. Fahner publiceerde over de Septuaginta. Hij stelde dat het niet zomaar een vertaling is. Het was de Bijbel van de vroegchristelijke kerk. De LXX is gebaseerd op zeer oude handschriften. Ook als bron voor citaten en verwijzingen in het Nieuwe testament is de Septuaginta van groot belang. Veel van de taal van het Nieuwe Testament is via de Septuaginta tot stand gekomen. Misschien kan de Septuaginta zelfs dienen om joden en christenen nader tot elkaar te brengen, aldus Fahner.

„Dat zal de tijd leren”, reageert Van der Louw. „De Hebreeuwse handschriften die de LXX-vertalers gebruikten, hebben wij niet meer. ’Afwijkingen’ in de Septuaginta worden tegenwoordig niet zo snel meer terugvertaald naar een afwijkende Hebreeuwse tekst, en dat is terecht. Maar om van de weeromstuit elke ’afwijking’ meteen toe te schrijven aan de theologie van de vertaler, zoals vandaag wel gebeurt, is even eenzijdig. Met mijn onderzoek heb ik geprobeerd een filter te ontwerpen om weergaven die aandacht voor Griekse taal en stijl verraden, te onderscheiden van logische, culturele en ideologische weergaven, en bovendien van weergaven die wel degelijk terug kunnen gaan op een afwijkende Hebreeuwse tekst. Want aan een zuiverder methode is echt behoefte.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer