„Draagvlak voor aanpak overlast onmisbaar”
MAASSLUIS - Waar Amsterdam al jaren worstelt met overlast door Marokkaanse jongeren, boekt Maassluis in de beruchte Burgemeesterswijk juist verbluffende resultaten. „Als er binnen de Marokkaanse gemeenschap geen draagvlak is de problemen aan te pakken, is een project bij voorbaat kansloos.”
Dat zegt drs. Abdelkader Salhi, PvdA-raadslid in Rotterdam en werkzaam bij het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Stimulans in Rotterdam. Het centrum bundelde de uitgangspunten van de succesvolle aanpak in Maassluis in een zogeheten methodiekboek. „Andere gemeenten kunnen ervan leren.”Wat verklaart het succes van de aanpak in Maassluis?
„De betrokkenheid van de Marokkaanse gemeenschap is er erg groot. Het initiatief om de overlast aan te pakken ging van haarzelf uit. Daardoor is er binnen de Marokkaanse gemeenschap het benodigde draagvlak. Als dat er niet is, is een project kansloos. Afgezien van het interne draagvlak moet er ook externe steun zijn. Daarvoor zijn goede afspraken nodig met politie, welzijnsinstanties en de gemeente.”
Wat vindt u van de Rotterdamse, vooral harde aanpak?
„Om de overlast door Marokkaanse jongeren in het Oude Noorden tegen te gaan, zijn miljoenen geïnvesteerd. Dat waren niet altijd goede investeringen, omdat er weer een of ander projectbureau op werd gezet dat meestal blijft steken in algemeenheden. Daarmee creëer je geen draagvlak. Je bereikt pas resultaat wanneer Marokkanen zich er zelf voor moeten inzetten. Ik heb een rotsvast geloof in een wijkgerichte aanpak, omdat overlast vaak geconcentreerd is in bepaalde wijken en veroorzaakt wordt door de inwoners ervan.”
In Amsterdam dreigt de overlast door Marokkanen de spuigaten uit te lopen. Wat doet de hoofdstad volgens u verkeerd?
„Kennelijk worden de Marokkaanse jongeren er niet op de juiste manier aangesproken. Jongeren individueel aanspreken op verkeerd gedrag waar anderen bij zijn, is gevaarlijk. De kans is groot dat zij zich fysiek of verbaal gaan verzetten, agressief worden en niet meer te bereiken zijn door hulpverleners. In de Berbercultuur zijn elementen als respect en eergevoel enorm belangrijk. Daarom is het beter de groep als geheel aan te spreken.”
Er wordt wel gezegd dat Marokkaanse ouders nog te veel vastzitten aan het thuisland en daarom ook de integratie van hun eigen kinderen proberen te beletten.
„Daarin is de laatste jaren een kentering gekomen. Veranderingen op dat gebied merk ik overal op.”
U ontkent dus niet dat er ondanks deze ontwikkeling nog steeds problemen zijn met sommige Marokkaanse ouders?
„Sommige ouders willen ten koste van alles dingen behouden. Zij sturen de kinderen bijvoorbeeld op woensdagmiddag, zaterdag en zondag naar lessen Koranleer en Arabische taal. Ik vind dat pedagogisch onverantwoord. Mijn kinderen leren ook Arabisch, maar alleen op zondag. Ze moeten immers ook al vijf dagen naar school? Dat is al belastend genoeg.”
„De cultuur van Marokko is interessant en belangrijk, maar dient in Nederland slechts een aanvulling te zijn op wat de Marokkaanse kinderen op school leren, vind ik. De toekomst van de kinderen ligt hier in Nederland, niet in Marokko. De Koran uit het hoofd kennen of uitblinken in de Arabische taal is niet het belangrijkste. Ik kom ouders tegen die wel op de school gaan kijken waar hun kinderen Arabische taal of Koranlessen volgen, maar die nog nooit de ’gewone’ basisschool van hun kroost vanbinnen hebben gezien.”