Veel minder geld in beleggingen
In het eerste kwartaal van 2002 bedroeg de inleg bij beleggingsinstellingen 0,7 miljard euro. In vergelijking met het vierde kwartaal van vorig jaar is dat slechts een kwart van de inleg. De Nederlandsche Bank spreekt van een „afgenomen bereidheid van beleggers om besparingen riskant te beleggen.”
Sinds begin dit jaar heeft de inleg bij beleggingsinstellingen een wispelturig karakter. In het woensdagmiddag gepubliceerde ”Statistisch Bulletin juni 2002” noemt DNB het „opvallend” dat de aandelenfondsen in het verslagkwartaal de meeste gelden (0,6 miljard euro) wisten aan te trekken. In de vorige twee kwartalen waren de obligatiefondsen nog het populairst. Verder kijken beleggers steeds meer over de grens.
„Geconfronteerd met de tegenvallende koersen en rendementen, zoeken veel beleggers hun toevlucht tot meer zekerheid”, constateert DNB. In 2000 was de netto-inleg bij beleggingsinstellingen met 15 miljard euro nog aanzienlijk hoger dan de toename van de spaartegoeden bij banken (4,9 miljard euro). Met 4,2 miljard versus 17,5 miljard waren de rollen in 2001 omgedraaid. Deze ontwikkeling zette in het eerste kwartaal van 2002 door. De spaartegoeden bij banken stegen met 4,2 miljard euro.
Afgelopen maanden noteerde DNB een toename van het aantal guldenbankbiljetten dat uit het buitenland terugkeert. Alleen al in het eerste kwartaal werd voor 1,6 miljard euro aangeboden, tegen bijna 4 miljard in heel 2001. „Waarschijnlijk heeft een deel van de bezitters van deze bankbiljetten besloten pas te wisselen op het moment dat de chartale euro zou zijn ingevoerd, zodat slechts één keer hoefde te worden gewisseld.”
Ruim de helft van de aangeboden bankbiljetten zijn briefjes van duizend. DNB verwacht dat de retourstroom momenteel op zijn hoogtepunt is.
Behalve in de afnemende belangstelling voor beleggen laat het economisch gure weer zich ook in de investeringsstromen voelen. Het Nederlandse bedrijfsleven investeerde vorig jaar 49,7 miljard euro in het buitenland, een afname van tweederde ten opzichte van 2000. Momenteel vinden er weinig internationale overnames en fusies plaats. De buitenlandse investeringen in Nederland bleven met 56,9 miljard euro op peil.
Het overschot op de lopende rekening liep terug van 3,8 procent van het bruto binnenlands product in 2000 tot 2,8 procent vorig jaar. Zowel op het goederen- en dienstenverkeer als op de uit het buitenland ontvangen dividenden had de dalende groei van de wereldhandel zijn weerslag. „Door de sterke oriëntatie op Europa is de groeivertraging voor de Nederlandse export meer geprononceerd dan voor het eurogebied als geheel”, stelt DNB. Driekwart van de Nederlandse uitvoer gaat naar landen in de Europese Unie.
De buitenlandse kredietverlening door Nederlandse banken steeg vorig jaar daarentegen met 10 procent. Opvallend was de stijging van 80 procent aan leningen in Rusland (ten behoeve van olie- en gasconcerns) en Polen (30 procent). In absolute bedragen (9,5 miljard euro) blijft de hoeveelheid geld die via Nederlandse banken in Oost-Europa wordt gepompt, relatief klein. Driekwart van de vorderingen staat uit in West-Europa en de Verenigde Staten. DNB signaleert een toenemende belangstelling voor Latijns-Amerika.