Mediation
Mediation lijkt tegenwoordig de oplossing voor alle kwalen en conflicten. Wie mediation uitsluit, is bij voorbaat verdacht en wie er voor is, lijkt de wind in de rug te hebben. Tijd voor een kritische beschouwing.
Al sinds enige jaren is er de mogelijkheid van mediation naast rechtspraak. Bijna alle gerechtelijke procedures (behalve bijvoorbeeld strafzaken) kunnen worden verwezen naar een mediator. De procedure wordt dan stilgelegd. Als partijen er met behulp van de mediator in slagen hun conflict op te lossen, eindigt ook de procedure. Zo niet, dan kan de procedure worden voortgezet. Voor de periode van mediation wordt veelal geheimhouding overeengekomen. Mediation naast rechtspraak is zeer succesvol. Een onverwachte hoeveelheid procedures blijkt op een snelle en relatief goedkope manier tot een einde te komen. Minister Donner wilde mediation daarom zelfs verplicht stellen.Mediation is een vorm van zogenaamde ”alternatieve geschillenbeslechting”. In christelijke kring bestaat met dergelijke vormen van geschillenbeslechting ruime ervaring. Daarbij valt te denken aan de kerkelijke tuchtrechtspraak en de kringenrechtspraak in het bijzonder onderwijs. Terzijde, minister Van der Hoeven heeft, geheel in tegenstelling tot de lijn van Donner, onlangs juist geopperd de kringenrechtspraak op te heffen.
De alternatieve geschillenbeslechting in kerkelijke kring is rechtstreeks terug te leiden tot 1 Korinthe 6. Paulus roept de Korinthiërs in dat hoofdstuk op om hun meningsverschillen -waarbij het vermoedelijk gaat om kerkelijke geschillen (gegeven de innerlijke verdeeldheid van de gemeente) én om zakelijke geschillen- voor te leggen aan één of meer leden van de gemeente (mensen met levenswijsheid), en niet te gaan bekvechten ten overstaan van de zogenaamde wereldlijke rechter. Het advies van Paulus doet herinneren aan Mozes, die in de woestijn ook een vorm van geschillenbeslechting door de oudsten van het volk in het leven riep.
Hét kenmerk van de hedendaagse mediation is het niet-juridische karakter. Dat houdt in dat partijen zelf hun conflict oplossen. Een mediator neemt derhalve geen inhoudelijke beslissing.
Ik betwijfel of de oudsten als mediator optraden. Vermoedelijk traden ze meer op als rechter of arbiter, omdat zij in het betreffende geschil een knoop doorhakten. Die ’nuchtere’ manier van omgaan met conflicten lijkt op het eerste gezicht te strijden met het gebod tot zelfverloochening. Dat is echter niet het geval.
In 1 Korinthe 6 stelt Paulus de vraag waarom de Korinthiërs niet liever ongelijk of schade lijden. Met het conflict is het bestaan van ongelijk of schade voor hem gegeven. Daarom doet Paulus een stap terug. Tussen christenen mag het niet tot een conflict komen. Het gebod om de minste te zijn gaat aan het conflict vooraf.
Het gebod tot zelfverloochening betekent echter niet dat christenen maar over zich moeten laten lopen zodra sprake is van een conflict, of het nu conflicten binnen de gemeente, met gemeenteleden of zakelijke geschillen betreft. Paulus beroept zich in Jeruzalem op zijn Romeins burgerschap, aan de kwaliteit van zijn verdediging voor Festus kunnen veel advocaten een voorbeeld nemen en al eerder in Filippi eiste hij een publiekelijk rechtsherstel van het stadsbestuur.
Bij mediation staat de harmonisering van belangen centraal. Daar ligt dan ook de beperking van mediation: echt onrecht kan het niet oplossen. Als sprake is van onrecht, is een onafhankelijke persoon of instantie nodig die een knoop doorhakt. Daarbij is het onvermijdelijk en soms zelfs geboden dat er spaanders vallen. Uit het boek Micha blijkt dat heel duidelijk: de wees en de weduwe moeten worden beschermd, wat dat ook kost.
Christenen zouden voorop moeten lopen in het voorkomen van vaak tijdrovende en geldverslindende juridische procedures. Het enkele feit van een ’rechtszaak’ lijkt voor Paulus al het bestaan van onrecht te impliceren. Mediation is een mogelijkheid op een pragmatische wijze een einde te maken aan een geschil.
Het gros van de geschillen betreft ook niet het overleven van de wees en de weduwe, maar ordinaire centenkwesties. Van écht onrecht is minder snel sprake dan soms wel wordt gedacht.
Een keuze voor mediation heeft met het gebod tot zelfverloochening niets van doen en kan soms zelfs een dekmantel zijn om een negatief rechterlijk oordeel te voorkomen. Mediation is eerder water bij de wijn doen en ’het door onderhandelen vinden van een oplossing die beide partijen zo min mogelijk pijn doet’ dan een bewijs van liefde. Werkelijke liefde overstijgt een juist besef van wat recht en onrecht is. Waar sprake is geweest van onrecht, geldt: geen liefde zonder verzoening, geen vergeving zonder offer.
De auteur is advocaat bij KBS advocaten te Utrecht.