De afvalligen en de twijfelaars
Titel:
”Ingenieurs van de ziel”
Auteur: Frank Westerman
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2002
ISBN 90 450 0496 8
Pagina’s: 288
Prijs: € 18,95. Is vrijheid een voorwaarde voor culturele bloei? Bunyan schreef zijn ”Christenreis” in de gevangenis en Anne Frank haar dagboek in het Achterhuis. Zo zijn meer meesterwerken juist in de verdrukking ontstaan. Maar dat gebeurde dan buiten de heersende cultuur om, of liever nog: tegen die cultuur in. De eigenlijke vraag is of een dictatoriaal regime de kunstenaar en de geleerde niet dwingt tot een dergelijke afzijdigheid. Dictatuur schijnt alle ruimte weg te nemen die het scheppend vermogen voor zijn ontplooiing nodig heeft. Of zouden er creatieve geesten zijn die erin slagen temidden van alle regels en geboden toch vormen en manieren te vinden waarmee zij zichzelf kunnen blijven?
Laten we het maar eens toetsen aan de voormalige Sovjet-Unie. Er zijn nogal wat Russische dichters en romanschrijvers geweest die niet ronduit zeiden wat ze hoopten en dachten, maar die als het ware een publieke schuilplaats voor hun talenten hebben gezocht. Boris Pasternak ging Shakespeare vertalen. Anatolij Rybakov vluchtte in het kinderboek. Alexander Grin zocht het in een soort sprookjes voor volwassenen. Michail Prisjvin schreef verhalen over de omgang tussen mens en dier. Of Prisjvin en Grin eigenlijk anders wilden, kunnen we niet weten. Ze zijn gestorven voordat het mogelijk werd vrijuit te spreken.
Maar Pasternak kwam met zijn grote roman ”Doktor Zjivago” zodra hij meende dat het tij gekeerd was. Spoedig zou hem blijken dat hij te vroeg had gejuicht. Rybakov was geduldiger. Hij bleef wachten tot hij 76 jaar oud was. Toen verscheen in 1987 het eerste deel van zijn autobiografische trilogie ”De kinderen van de Arbat”.
Deze auteurs hebben zich aangepast, zonder concessies te doen. Het nieuwe boek van Frank Westerman, ”Ingenieurs van de ziel”, toont ons een ander soort reactie. Het gaat niet over de onafhankelijken, maar over mensen die de auteur zelf typeert als „de hele en halve meelopers, de bekeerlingen, de afvalligen en de twijfelaars.” Zij hebben wel concessies gedaan. Zij hebben de voorwaarden van de dictator geaccepteerd en geprobeerd daar zo goed mogelijk hun voordeel mee te doen. Sommigen waren communist genoeg om in hun eigen werk te geloven. Anderen konden hun geweten niet geheel tot zwijgen brengen, maar wisten geen andere uitweg. Westerman behandelt in zijn boek niet alle schrijvers die in dit pijnlijke dilemma gekozen hebben voor gehoorzaamheid. Dan zou de lijst ook te lang zijn geworden. Het gaat hem om een speciale groep met een eigen missie.
Hoger plan
Zijn dat dan de ingenieurs van de ziel, waarvan de titel spreekt? Ze horen erbij, maar ze vallen er niet mee samen. Het is Stalin geweest, die deze uitdrukking heeft bedacht. Een gewone ingenieur maakt nuttige, maar levenloze voorwerpen. Een ingenieur van de ziel herschept de mensen die deze voorwerpen gebruiken. De ingenieur van de ziel vormt en beïnvloedt onze geest met behulp van zijn verhalen, zijn romans en zijn gedichten. Romans zijn er niet om ons een tijdje te amuseren of om ons aan de alledaagse werkelijkheid te doen ontsnappen. Het is eerder zo dat ze de dingen van het dagelijks leven juist op een hoger plan brengen, en ons zo vormen tot goede socialisten.
In de propaganda stonden de ingenieur van de ziel en de gewone ingenieur dikwijls tamelijk dicht bij elkaar. Een hele groep van schrijvers heeft zielen opgebouwd door hen enthousiast te maken voor de grote werken die door de nieuwe regering ten uitvoer werden gelegd: de stuwdammen, de kanalen, de waterkrachtcentrales. Er verschijnen romans met titels als ”Cement”, ”Energie” en ”De Wolga mondt uit in de Kaspische Zee”. Dat is Westermans eigenlijke thema en het levert genoeg stof op voor een heel boek. Het zijn zeker niet de minsten, die zich overgeven aan de romantiek van elektrische centrales en waterbouwkundige werken. Om er twee te noemen: Maxim Gorkij en Konstantin Paustovskij. Dat zijn ook de hoofdpersonen van Westermans verhaal.
Gorkij was al een gevierd proletarisch schrijver, lang voordat de revolutie de communisten aan de macht bracht. Hij behoorde tot de iconen van de Sovjetcultuur en had invloed en prestige genoeg om de ingenieursroman een erkende plaats te verschaffen in de Russische letterkunde. En Paustovskij heeft met ”De Baai van Kara Bogaz” het bewijs geleverd dat zo’n verhaal over openbare werken lezers die op avontuur uit zijn nog iets te bieden heeft ook.
Concentratiekampen
Dat geldt eveneens voor Westerman. Met een eerder boek, ”De graanrepubliek”, heeft hij een prijs gewonnen. Of ”Ingenieurs van de ziel” ook onderscheidingen zal behalen, weet ik niet. Voor boeken van dit type zijn niet zoveel prijzen beschikbaar. Maar onverdiend zou het niet zijn. Ik heb zelden een boek in handen gehad dat zich zo moeiteloos laat lezen en zich tegelijk beweegt op een zo hoog niveau van deskundigheid. Misschien ligt er nog een extra prikkel in voor lezers van deze krant als ze bekend zijn met de herinneringen van de baptistenprediker Nikolaj Chrapov, ”Het geluk van een verloren leven”. Chrapov is namelijk ten slotte omgekomen in Sjevtsjenko, op het schiereiland Mangysjlak. Dat is precies de streek die Paustovskij beschrijft in ”De Baai van Kara Bogaz”.
De nieuwe paradijzen van de Sovjet-Unie en de concentratiekampen lagen per slot van rekening nogal eens dicht bij elkaar, want de arbeidskracht moest toch ergens vandaan komen. Het is een van de vele dingen die Paustovskij verzwijgt. Bij hem zijn het vrijwilligers die de grote werken uitvoeren. Zonder vrijheid kan cultuur zich een tijdlang behelpen. Maar meer dan behelpen zal het nooit worden.