Van der Hoeven tegen promovendus–student
AMSTERDAM (ANP) – Minister Van der Hoeven (Onderwijs) ziet niets in de zogeheten promovendus–student, die niet in dienst is van de universiteit, maar een beurs krijgt.
De bewindsvrouw is niet overtuigd door de argumenten van de universiteiten, dat er meer promovendi kunnen worden aangesteld en dat de promotieduur korter zal worden.Van der Hoeven heeft dat woensdag in Amsterdam gezegd. De vereniging van universiteiten VSNU heeft voorspeld dat de promovendus–student als gevolg van het bachelor–mastersysteem populairder zal worden. De minister vindt het echter een stap terug. Zij ziet de promovendus het liefst in dienst als werknemer van de universiteit, zoals nu meestal het geval is.
„Het rendement en de duur van de promotie kunnen bijvoorbeeld worden verbeterd door een betere begeleiding", zei Van der Hoeven. „Meer promovendi kunnen er ook komen door meer buitenpromovendi (mensen die niet aan de universiteit werken, red)".
Volgens de minister moeten jonge wetenschappers, ook in het begin van hun loopbaan, risico’s kunnen nemen. Ze moeten niet „naar de pijpen van hun hoogleraren hoeven dansen". Het had haar verontrust dat het soort aanstelling van invloed is op de mate waarin jonge onderzoekers risico’s durven te nemen. „Dat moeten we natuurlijk niet hebben, dat u in uw onderzoek geen risico’s durft te nemen, enkel en alleen omdat u een tijdelijke aanstelling heeft. Dan komt ons jonge talent in platgetreden paden terecht en dat willen we niet."
Van der Hoeven zei ervan geschrokken te zijn dat jonge onderzoekers erg somber zijn over hun loopbaanperspectieven in de wetenschap. „Wat mij opvalt is dat veel jonge onderzoekers aangeven zichzelf niet goed capabel te achten voor een baan in het bedrijfsleven, terwijl een groot deel van hen toch daar uiteindelijk zijn emplooi zal moeten vinden".