Vage visie op natuurgeneeskunde
Titel: ”Daar is kruid voor gewassen. De waarde van natuurgeneeskunde voor een bedreigde gezondheid”
Auteur: L. Rebel
Uitgeverij: De Ramshoorn, Goes, 2005
ISBN 90 76466 43 2
Pagina’s: 115
Prijs: € 11,95.
”De waarde van de natuurgeneeskunde voor een bedreigde gezondheid”, is de ondertitel van een rond Kerst 2005 uitgekomen boek van L. Rebel, natuurgeneeskundig therapeut in Drachten. In het boek geeft ze haar visie op ziekte en gezondheid, de reguliere geneeskunde en de natuurgeneeskunde. Tegelijk geeft ze in grote lijnen aan waar voor haar de grenzen liggen tussen occulte en niet-occulte geneeswijzen. Toch laat het boek de lezer met veel vragen zitten. Rebel werkt al sinds 1985 als natuurgeneeskundig therapeut, eerst in een praktijk in Barneveld, tegenwoordig in een tot groepspraktijk omgebouwde Friese boerderij aan de rand van Drachten. In dit centrum met de naam Medica Natura werkt zij samen met natuurgeneeskundige A. M. Hanenburg, die ook aan het boek heeft meegewerkt. Verder is onder hetzelfde dak een groothandel in homeopathische medicijnen, kruidengeneesmiddelen en voedingssupplementen gevestigd, geleid door N. Nobel.
Rebels boek heeft als titel ”Daar is kruid voor gewassen”. Waarschijnlijk een woordspeling, want de gangbare term is: ”Daar is geen kruid tegen gewassen”. Het boek is geschreven om antwoorden te geven op vragen waarmee de auteur geregeld te maken krijgt, zo schrijft ze in de inleiding. Vragen over bijvoorbeeld het verschil tussen de reguliere geneeskunde en de natuurgeneeskunde, over het ontstaan van ziekte en over voeding.
Lichaam en geest
De mens bestaat uit lichaam en geest die elkaar voortdurend beïnvloeden, aldus Rebel. Ze is opgeleid aan de Academie voor natuurgeneeskunde in Hilversum met onder meer als hoofdvakken natuurgeneeskunde, klassieke homeopathie, fytotherapie (kruiden- en plantengeneeskunde) en voedingsleer.
Ons lichaam functioneert als een ingenieus dynamisch systeem dat voortdurend in beweging is om een evenwichtstoestand te handhaven, zo verwoordt de auteur de natuurgeneeskundige visie in een notendop.
In de eerste hoofdstukken van haar boek belicht ze achtereenvolgens de onderwerpen ziekte en gezondheid en geeft ze een beknopt overzicht van de geschiedenis van de geneeskunde, waarin voor de grondlegger van de homeopathie Samuel Hahnemann een ruime plaats is toebedeeld.
Vervolgens besteedt Rebel aandacht aan het voorkómen van ziekten. Daarbij komen ook vaccinaties aan de orde. Het inenten met diverse vaccins tegelijk bij kinderen jonger dan 1 jaar -zoals nu gebeurt- raadt ze af. Het afweersysteem van het kind is dan nog niet volgroeid en bovendien krijgen kinderen in het dagelijks leven ook geen drie of vier infectieziektes tegelijk. De algehele afweer kan daardoor volgens Rebel behoorlijk afnemen, met als gevolg chronische verkoudheid, bronchitis of een oor-, keel- of longontsteking. Een bekend standpunt dat ook de Vereniging Kritisch Prikken aanhangt, maar dat haaks staat op de reguliere medische visie en praktijk.
Jammer is dat Rebel haar standpunten niet altijd onderbouwt. Een voorbeeld vormt de volgende alinea, op pagina 24: „Technische stoorvelden van elektrische apparaten, radioactieve straling, radioactief afval, radongasbelasting, röntgenstraling, bestraalde levensmiddelen, elektrostatische en elektromagnetische wisselvelden, radio- en televisiezenders, telefoon- en satellietzenders, vormen een steeds grotere belasting van onze lichaamsfuncties. Ze remmen de werking van enzymen waardoor tal van fysiologische processen in ons lichaam worden verstoord.”
Afgezien van het feit dat hier wel heel veel op een hoop wordt geveegd: een toelichting op deze alinea ontbreekt. Daar heeft de mogelijk geschrokken lezer toch wel een beetje recht op. Die blijft nu in het ongewisse verkeren over het gesignaleerde verschijnsel van enzymremming en de daaruit ontstane bedreiging van zijn of haar gezondheid.
Bovendien, hoe reëel zijn deze zaken? Heeft een doorsnee burger in Nederland te maken met radioactieve straling? Nee. De radongasbelasting is in Nederland over het algemeen laag. Er zijn veel bergachtige landen waar deze veel hoger ligt. Voedsel wordt in Nederland niet of nauwelijks doorstraald en als het wel gebeurt, moet het op de verpakking staan. Er is veel onderzoek gedaan naar mogelijke kankerverwekkende effecten van radio- en televisiezenders en hoogspanningsleidingen. Alleen bij kinderen die wonen in de buurt van hoogspanningsleidingen lijkt er een verhoogd risico op leukemie te zijn.
Tegenstelling
Op diverse plaatsen in het boek komt de tegenstelling tussen reguliere en alternatieve geneeskunde aan de orde. Rebel pleit voor complementaire geneeskunde die de reguliere geneeskunde aanvult. Ze wijst op de belangrijke verworvenheden, maar ondertussen is ze ook kritisch richting diezelfde reguliere geneeskunde. Deze zou bijvoorbeeld te veel gericht zijn op symptoombestrijding -bijvoorbeeld pijnstillers bij hoofdpijn- en onvoldoende op opsporing van de oorzaak van aandoeningen.
De stelling dat alleen dubbelblind gerandomiseerd onderzoek de effectiviteit van een behandelmethode aantoont, gaat er bij de auteur niet echt in. In zo’n studie weten zowel patiënten als behandelaars niet welke deelnemer de echte behandeling krijgt en welke niet en zijn de deelnemende groepen gelijkwaardig. Rebel wijst op kritische kanttekeningen die van tijd tot tijd bij dergelijk onderzoek worden geplaatst. Dat mag zo zijn, het blijft toch de best mogelijke vorm van onderzoek, vooral bij combinatie van de resultaten van diverse studies.
Dat de complementaire geneeskunde zelf niet hoog scoort als het gaat om dergelijke studies blijkt wel uit het notenapparaat achterin het boek. Alternatief werkende artsen en therapeuten missen het grote geld en het organisatievermogen van farmaceutische bedrijven om studies op poten te zetten. Als het al gebeurt, blijft het dus vaak bij onderzoeken met een klein aantal deelnemers over een beperkte periode. Vaak valt er ook op de opzet van die onderzoeken nogal wat af te dingen. De resultaten zijn daardoor minder betrouwbaar dan die van grote studies.
Eigen werkwijze
Jammer is dat de manier waarop Rebel in haar eigen praktijk werkt alleen in hoofdstuk 7 aan de orde komt. Hoe ze diagnoses stelt en wat voor behandelingen ze toepast: het komt slechts beknopt aan de orde. Over de resultaten schrijft ze niets.
Voor wat betreft de diagnose maakt de auteur onder meer gebruik van zogeheten segmentelektrografie waarbij de patiënt twee elektroden in de hand houdt. Met behulp van pijnloze elektrische stroompjes krijgt de therapeut een beeld van het functioneren van de organen, de zogeheten primaire diagnose.
Elektro-acupunctuur volgens dr. R. Voll is een andere methode waarmee Rebel werkt. De behandelaar meet daarbij elektrische weerstanden op acupunctuurpunten „die een relatie hebben met organen en weefsels. Een afwijkende weerstand duidt op een stoornis van het betreffende orgaan.”
Vervolgens plaatst de auteur homeopathische middelen in „de meetkring.” Normaliseert de meetwaarde, dan is daarmee de diagnose duidelijk en tevens weet de behandelaar met welk middel de kwaal bestreden moet worden. Rebel noemt als voorbeeld een homeopathisch preparaat vervaardigd van het Epstein Barrvirus, de verwekker van de ziekte van Pfeiffer. Als daarmee de meetwaarden worden genormaliseerd, dan betekent dit volgens de auteur dat de patiënt de ziekte van Pfeiffer heeft.
De lezers zullen Rebel op haar geschreven woord moeten geloven, want onderzoeksresultaten van de behandelmethode staan in haar boek niet vermeld.
De auteur omschrijft op pagina 89 acupunctuurpunten als concentratiepunten van zenuwcellen. Dat is anatomisch onjuist, want de bekende acupunctuurpunten liggen op andere plaatsen dan zenuwknopen. Volgens acupuncturisten zijn acupunctuurpunten -kort samengevat- bepaalde plaatsen op zogeheten meridianen, waar behandelaars invloed kunnen uitoefenen op de circulatie en de balans van energie. In dit verband rijst de vraag waarom de auteur het woord meridianen niet noemt, laat staan dat ze er de gangbare uitleg over geeft.
Met behulp van de zogeheten biofysische informatietherapie probeert Rebel disharmonie in het frequentiepatroon van de zieke mens op te sporen. Wat de methode inhoudt, staat op pagina 45 het eenvoudigst beschreven in een fotobijschrift: „De therapie is ontwikkeld om het harmonisch evenwicht in de mens te herstellen. Bij iedere aandoening ontstaat in het lichaam een disharmonische trilling. Het systeem informatie therapie apparaat neemt deze trilling via elektroden op, zet deze om in therapiefrequenties en zendt ze terug naar het lichaam. Deze therapiefrequenties zetten het lichaam aan tot herstel. Zelfs moeilijk te beïnvloeden chronische klachten laten zich op deze wijze behandelen.”
Rebel verwijst naar twee Duitstalige publicaties. Ook hier geldt dat de lezers de auteur op haar geschreven woord moeten geloven, omdat onderzoeksresultaten ontbreken.
Andere methoden waar ze mee werkt, zijn infraroodstraling op (oor)acupunctuurpunten, homeopathie, kruidengeneeskunde, orthomoleculaire therapie (vitaminen, mineralen, enzymen, biologische producten), chirotherapie en osteotherapie (manipulaties van gewrichten, pezen, spieren en organen om blokkades op te heffen) en massage.
Jammer is dat Rebel niets schrijft over een bloedvatreiniger (VascuVitaal, een voedingssupplement met onder meer diverse vitaminen) waar ze mee werkt bij patiënten met hart- en vaataandoeningen. Enkele jaren geleden signaleerde een Israëlische cardioloog hoopgevende resultaten van een verkennende studie. Diverse patiënten met ernstige hart- en vaatziekten meldden eveneens opmerkelijke vooruitgang.
Indeling
De indeling van ”Daar is kruid voor gewassen” is soms rommelig. Zo staan in hoofdstuk 6 onder de titel ”Complementaire geneeswijzen” behartigenswaardige alinea’s over pendelen. Maar waarom zijn die opmerkingen niet opgenomen in hoofdstuk 12 waar het gaat om een principiële doordenking? En waarom staat een schema van een homeopathische groeiproef met door kopersulfaat aangedane erwten en een foto van vervuilende industrie in datzelfde hoofdstuk 12 en niet in hoofdstuk 4 dat als titel heeft ”Welvaart eist tol”?
Als het gaat om het onderscheid tussen occulte en niet-occulte behandelmethoden neemt Rebel in haar boek duidelijk en gefundeerd stelling, behalve als het gaat om iriscopie. Natuurlijk is niet iedereen het met haar eens als het gaat om de door haar aangebrachte scheiding tussen de achterliggende filosofie en de praktijk van een alternatieve behandelmethode als acupunctuur. Maar dat zij zo, de meningen zijn hierover nu eenmaal verdeeld.
Veel meer dan een globaal inzicht in de manier waarop de auteur in haar praktijk complementaire behandelmethoden toepast, krijgt de lezer niet. Naar de resultaten blijft het gissen. En dát wil je als lezer nu juist zo graag weten.