PKK-kopstuk zou zelfmoordkorps hebben opgeleid
De Koerdische Nuriye Kesbir, kopstuk van de Koerdische arbeiderspartij PKK, is volgens ambtsberichten van het ministerie van Buitenlandse Zaken actief betrokken geweest bij de opleiding van personen voor zelfmoordacties.
Het ministerie stelde de twee ambtsberichten vorig jaar november op nadat Kesbir in Nederland politiek asiel had gevraagd. De Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) wees het verzoek van de Koerdische in februari af omdat er aanwijzingen zouden zijn dat ze zich schuldig had gemaakt aan oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid. Waar die aanwijzingen uit bestonden, werd niet bekendgemaakt.
Amnesty International plaatst vraagtekens bij de rapportages van het ministerie. De organisatie vraagt zich af wie de bron is. Indien de Turkse autoriteiten de informatie hebben geleverd, gaat het mogelijk om verklaringen van PKK-strijders die door marteling zijn verkregen, waarschuwt Amnesty.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken wil de bron voor de rapportages over Kesbir niet bekendmaken. „We geven geen informatie over individuele ambtsberichten”, aldus een woordvoerder.
Turkije heeft inmiddels gevraagd om de uitlevering van Kesbir, die lid is van de presidentiële raad van de PKK. De rechtbank in Amsterdam boog zich gisteren over het uitleveringsverzoek. In eerdere instantie heeft de rechtbank in Haarlem zich onbevoegd verklaard in deze zaak.
Amnesty stelt dat Kesbir een „reëel risico” loopt na uitlevering aan Turkije gemarteld te worden. Ook eventuele garanties van de Turkse autoriteiten moeten met een korreltje zout worden genomen, waarschuwt Amnesty. Volgens de mensenrechtenorganisatie wordt er in Turkse gevangenissen nog steeds op grote schaal gemarteld.