”Ghandi van de Balkan” Ibrahim Rugova overleden
PRISTINA/BRUSSEL - President Ibrahim Rugova van de opstandige Servische provincie Kosovo is zaterdag op 61-jarige leeftijd aan longkanker overleden. Rugova, die in 2002 president werd, stierf op het moment dat het grote doel van zijn leven, een onafhankelijk Kosovo, haalbaar leek.
„President Ibrahim Rugova is vandaag om 11.40 uur gestorven. Hij voerde zijn gevecht tegen de kanker tot zijn laatste ademtocht met grote waardigheid en moed”, zei zijn woordvoerder, Muhamet Hamiti. „Hij was omgeven door zijn familie, zijn lijfarts en de Amerikaanse artsen die hem behandelden”, aldus Hamiti.Een zeer breekbaar en zwak ogende Rugova keerde begin september van het vorig jaar terug naar Pristina om zijn volk te vertellen dat hij ziek was, maar de strijd voor onafhankelijkheid zou blijven strijden. Rugova had toen een week vertoefd in een Amerikaans militair hospitaal in Duitsland. Eerder was hij al onder behandeling van artsen in Pristina en artsen van de Amerikaanse legerbasis Camp Bondsteel in Kosovo.
De regering van de sinds 1999 door de VN bestuurde onrustige regio kondigde een periode van vijf dagen nationale rouw af. De Kosovaarse president wordt donderdag in de hoofdstad Pristina begraven.
Kosovaarse parlementariërs, sommigen huilend, namen zondag een minuut stilte in acht wegens het overlijden van Rugova. Zij beloofden in zijn droom van een onafhankelijk Kosovo te blijven geloven, terwijl duizenden etnisch Albanese Kosovaren bloemen legden en in de Servische provincie veel vlaggen halfstok wapperden.
De kettingrokende Rugova werd wel ”de Gandhi van de Balkan” genoemd vanwege zijn vreedzame campagne voor onafhankelijkheid van Kosovo. Zijn ster begon eind jaren ’80 te rijzen toen hij de achtergestelde positie van Kosovo in Belgrado aan de kaak stelde. De aan de Parijse universiteit Sorbonne opgeleide taalkundige werd in 1988 gekozen tot leider van de Unie van Kosovaarse Schrijvers, en later ook de Democratische Liga voor Kosovo (LDK), de grootste beweging die een geweldloze strijd tegen het Servische gezag in Kosovo voorstond.
Rugova had desalniettemin veel vijanden. Serviërs die afscheiding van Kosovo afwijzen verachtten hem, net als radicale etnische Albanezen. In extremistische hoek werd de ideologie van geweldloosheid van Rugova niet begrepen, evenmin als zijn weigering het Kosovaarse Bevrijdingsleger UCK te steunen.
Het UCK bond in de jaren 1998-1999 de strijd aan met Servische troepen. Deze oorlogsjaren kostten naar schatting 10.000 mensen het leven. Alleen NAVO-bombardementen konden een eind maken aan de oorlog. Op het hoogtepunt van de Kosovo-oorlog, toen ongeveer 1 miljoen ethnisch-Albanezen hun huizen gedwongen hadden verlaten, riep Rugova samen met de Joegoslavische president Slobodan Milosevic op tot het stoppen van de bombardementen, hetgeen zijn imago zwaar beschadigde. Na het einde van de oorlog won Rugova echter alle verkiezingen waaraan hij deelnam en in 2002 getuigde hij voor het Joegoslavië-tribunaal tegen Milosevic.
Rugova’s dood komt op een moment dat onderhandeld moet worden over de definitieve toekomst van Kosovo. De besprekingen over de status van Kosovo zouden woensdag beginnen in Wenen, maar zijn in verband met de dood van Rugova uitgesteld tot februari. De overwegend door etnische Albanezen bevolkte provincie staat onder VN-bestuur sinds ingrijpen van de NAVO in 1999 een einde maakte aan de Servische overheersing. Servië wil dat Kosovo deel blijft uitmaken van de unie van Servië en Montenegro die in de plaats is gekomen van Joegoslavië.
Rugova’s dood heeft dan ook tot talrijke reacties in de internationale gemeenschap geleid. De Fin Martti Ahtisaari, die als gezant van de Verenigde Naties de besprekingen gaat leiden, zei dat Rugova zeker zou hebben gewild dat de onderhandelingen over de status van Kosovo doorgang vinden. Ook de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, heeft de hoop uitgesproken dat Rugova’s dood het onderhandelingsproces niet zal verstoren.
Raskovic-Ivic, de Servische regeringsvertegenwoordigster voor Kosovo, zei dat ze de andere politieke leiders „niet erg vertrouwt” omdat ze betrokken zijn geweest bij aanslagen tegen de Servische minderheid in Kosovo. Ze sprak de vrees uit dat deze leiders onrust en geweld zullen veroorzaken om onafhankelijkheid te bereiken.
Het overlijden van de Kosovo-Albanees, wiens zijden sjaal en bril met metalen montuur zijn handelsmerk waren, lijkt een politiek vacuüm te hebben veroorzaakt. De president heeft nooit een ’kroonprins’ willen aanwijzen. De politiek kopstukken van de provincie kwamen zondag bijeen om zich te beraden over de opvolging van Rugova. Als belangrijkste kandidaten gelden parlementsvoorzitter Nexhat Daci, de voormalige Albanese guerrillaleider Hashim Thaci, de zakenman en voormalig journalist Veton Surroi en de huidige premier Bajram Kosumi.