„Niet vies van een borreltje”
OUD-BEIJERLAND - „De bevolking is wat ruw en onbeschaafd, maar niet onwelwillend.” Dat waren de eerste indrukken van burgemeester A. Vogelsang toen hij in 1852 in Oud-Beijerland kwam.
Inmiddels is Oud-Beijerland met waarnemer mevrouw T. Netelenbos aan de vijftiende eerste burger toe. Deze week verschijnt het boek ”Burgemeesters van Oud-Beijerland 1852-2005”, waarin P. J. in ’t Veld ze alle vijftien beschrijft.In ’t Veld zat jaren in de raad voor het CDA en is vicevoorzitter van de plaatselijke Historische Vereniging. Al eerder deed hij een publicatie over de waterleiding in het Spuidorp het licht zien. „Daardoor vind je allerlei leuke onderwerpen in notulenboeken. Die bewaar je, je legt verbanden en zo groeide mijn belangstelling en is het idee voor dit boek ontstaan.”
Ruim anderhalf jaar is hij bezig geweest met het verzamelen van alle gegevens, niet zelden met hulp van de families. Carla de Jong deed het genealogisch onderzoek. Al snel ontdekte In ’t Veld dat er maar weinig gedocumenteerd is. „Er zijn raadsverslagen, maar je leest weinig over problemen met het bestuur. Zo is in 1907 burgemeester A. van Lith van het ene op het andere moment weg. Zelfs geen afscheid van de raad. Pas uit stukken uit het Nationaal Archief in Den Haag bleek dat zijn gezin niet tegen het polderklimaat kon.”
Van Lith volgde overigens A. van Baak op, die een zeer slechte reputatie had. Hij kwam uit Schiedam-Kethel en was nogal een liefhebber van het ”Schiedamse nat”. Door de geschiedenis heen blijken er overigens wel meer burgemeesters te zijn geweest die niet vies waren van een borreltje.
Van Baak moest weg, maar keerde, ondanks een verdeelde gemeenteraad, weer terug als gemeentesecretaris. „Je zit dan wel eens wat te mijmeren”, glimlacht In ’t Veld. „Die Van Lith was bij zijn komst een jonge vrijgezelle knaap van 29, trof een verdeelde raad aan en kreeg een afgezette voorganger als gemeentesecretaris. Hoe zou de sfeer daar geweest zijn?”
In ’t Veld heeft veel waardering voor de eerste burgemeester, Vogelsang. „Een zeer ambitieus man; hij correspondeerde intensief met Thorbecke. Hij heeft veel gedaan voor de onderwijsvoorzieningen in Oud-Beijerland.”
Door de jaren heen ziet de onderzoeker wel een verandering in het burgemeestersambt. „In het begin was het allemaal erg deftig. Hij was echt de baas; de wethouder was het hulpje. Pas veel later zie je de verschuiving naar een managersfunctie. Die omslag is rond de jaren ’70 van de vorige eeuw gekomen.”
In zijn boek laat In ’t Veld uitgebreid burgemeester J. C. Diepenhorst aan het woord. Die was in de oorlog burgemeester en zat in een zeer moeilijk parket. „In een verzetsboek van tien jaar geleden is hij er ten onrechte nogal slecht vanaf gekomen. In mijn boek heb ik zijn verweerschrift opgenomen, waarmee ook zijn kant van het verhaal te boek staat. Hij is overigens na de oorlog van alle blaam gezuiverd.”
voetnoot (u17(Het 260 pagina’s tellende boek is in een beperkte oplage uitgegeven door de Historische Vereniging, kost 40 euro en is niet in de boekhandel verkrijgbaar. Inlichtingen bij de auteur: 0186-617523.