„Rellen in A’dam niet uit te sluiten”
AMSTERDAM - Er heerst onrust in Amsterdam. Marokkaanse jongeren maken een oude Jood het leven zuur. Tijdens de afgelopen jaarwisseling werden auto’s vernield. Zondag gaat burgemeester Cohen met Marokkaanse organisaties om tafel. „In Amsterdam zijn Parijse toestanden mogelijk.”
„Dat tuig moet van de straat.” In niet mis te verstaan Amsterdams maakt mevrouw D. Brekveld, deelraadslid namens de bewonerspartij Vereniging Oud Zuid, haar ongenoegen kenbaar over onrust zaaiende Marokkaanse jongeren. Brekveld weet waar ze over praat. Sinds jaar en dag woont ze in de Diamantbuurt, die meermalen in het nieuws was vanwege pesterijen door allochtonen jongeren. Zelf woont Brekveld op steenworp afstand van de Joodse man die onlangs een steen door de ruit kreeg gegooid. Marokkaanse jongelui schreeuwden antisemitische leuzen. Er zijn ook homostellen uit angst voor pesterijen vertrokken. „Het is echt schandalig, onbeschrijflijk. Dit soort wantoestanden moeten we keihard aanpakken.”Lik op stuk dus, maar er is ook een andere kant van het verhaal, haast Brekveld zich te zeggen. „We zullen jongeren kansen moeten geven op werk, op perspectief. Anders voelen ze zich buiten de maatschappij geplaatst. Met alle schadelijke gevolgen van dien.”
Voor al te stoere taal is ze beducht. „Het is absoluut onzin om te zeggen dat de Diamantbuurt een getto is waar de zwarte jongeren de macht hebben overgenomen. Natuurlijk zijn er problemen, maar anderzijds is dit ook een mooie buurt. Zaterdag organiseren zowel autochtonen als allochtonen een zeepkistmanifestatie, waarin iedereen zijn zegje kan doen.”
Burgemeester Cohen zit „tussen twee vuren”, denkt Brekveld. „Aan de ene kant wil hij escalatie voorkomen en wil hij het hoofd koel houden, maar hij heeft ook te maken met wrevel bij de bevolking, die wangedrag door jongeren zat is.”
Grootschalige rellen zoals in de Parijse voorsteden ziet Brekveld in Amsterdamse probleembuurten nog niet gebeuren. „Ik hou niet van die sensationele verhalen. De sociaalgeografische situatie in Frankrijk is heel anders. Daar wonen honderdduizenden mensen opeengepakt in woonkazernes. Ze kunnen nergens heen. Hier speelt dat niet.”
Hassan Ayi, bestuurslid van het Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland, is er nog niet zo zeker van dat ’Parijse’ onlusten Amsterdam voorbij zullen gaan. „Ik maak me zorgen. Grootschalige rellen zijn niet uit te sluiten.” Funest is de benarde positie waarin veel Marokkaanse jongens zich in Amsterdam bevinden, schetst Ayi. „De werkloosheid onder hen is veel groter dan bij andere etnische groepen. Dat is de harde realiteit. Jongelui met namen als Mohammed en Ahmed worden afgewezen. Ze komen niet aan een stageplek. Daardoor kunnen ze de maatschappij de rug toe gaan keren.”
In het overleg zondag van Cohen met Marokkaanse organisaties heeft Ayi weinig fiduci. „Het is een lachtertje. Cohen nodigt vooral elitemensen uit. Hij praat veel te weinig met de jongeren zelf. Beleidsmakers zullen uit hun ivoren toren moeten komen.”
Ook Abdou Menebhi van de Marokkaanse inburgeringsorganisatie Emcemo vreest dat het overleg niet tot de kern van de zaak zal doordringen. „Een commercieel bureau heeft het overleg geregeld. Lang niet alle Marokkaanse organisaties hebben een uitnodiging gehad. Wij ook niet. We moeten de problemen in Amsterdam, onder meer in Marokkaanse kring, structureel aanpakken. We zullen in Amsterdam serieus werk moeten maken van de bestrijding van armoede, discriminatie en werkloosheid onder jongeren.”