Zondag moet gouden moment blijven
Een paar jaar is het rustig geweest rondom de zondag en de 24-uurseconomie. Zodra de economie een beetje in de lift komt is de eerste dag van de week direct weer als werkdag in beeld. Dat is schrijnend, maar het was te verwachten in het licht van de eerdere aanvallen op de zondagsrust, vindt P. Schalk.
„Voorzitter, blijkbaar kunnen we nu maar twaalf zondagen krijgen, maar die andere veertig komen we ook nog ophalen.” Zo was de strekking van een zogenaamd hilarische opmerking van de VVD-woordvoerder tijdens het debat over de Winkeltijdenwet in 1995.Die opmerking blijft steeds bovendrijven bij alle vervolgdebatten over de Winkeltijdenwet. Voor maart 2006 staat de reguliere evaluatie van de Winkeltijdenwet op de agenda van de Tweede Kamer. Reden om terug te blikken, maar ook om ogen en oren goed open te houden. Want het voorspelde ’ophalen’ lijkt weer te beginnen.
Klompen
Het nieuwe jaar was nog maar een week oud of MKB-Nederland zette de toon. De Winkeltijdenwet moest nodig worden aangepast, er is oneerlijke concurrentie, ruimte voor gemeenten om zelf te bepalen hoeveel zondagen de winkels open mogen is meer van deze tijd. Inmiddels ligt er een vertrouwelijk rapport op straat, waarin de resultaten van een onderzoek van het ministerie van Economische Zaken worden opgesomd. Om de stand van zaken te kunnen beoordelen is het allereerst van belang om kort terug te kijken in de geschiedenis.
Het eerste kabinet-Kok (paars 1) maakte korte metten met de zondag als rustdag. De Arbeidstijdenwet werd aangepast, en het duurde zeven jaren voordat de bescherming van gewetensbezwaarde werknemers weer was gewaarborgd. Daarnaast werd ook de Winkelsluitingswet omgebogen naar een Winkeltijdenwet. Winkels die onder de oude wet gemiddeld 55 uur per week open mochten zijn, kregen de ruimte om dagelijks van ’s morgens zes tot ’s avonds tien uur open te zijn.
Bovendien kregen de gemeenten ruimte twaalf koopzondagen aan te wijzen, terwijl in gebieden die als toeristisch aangemerkt zouden kunnen worden openstelling op alle zondagen mogelijk werd.
Juist die laatste mogelijkheid van toeristische gebieden gebruikt MKB-Nederland nu om de zaak weer open te breken. Dat werkt immers concurrentievervalsing in de hand, aldus deze organisatie, en daar heeft men gelijk in. Vooral omdat reeds bij de behandeling van het wetsontwerp werd gewaarschuwd voor de gevolgen: „Zet een paar klompen neer in het dorp, en je hebt een toeristisch gebied.”
Strandgasten
En zo werkt het ook in de praktijk. Een kustplaats die zichzelf toeristisch acht, een binnenstad waar toeristen naartoe trekken, een pretpark met daarnaast een winkelcentrum; de voorbeelden liggen voor het oprapen. En de conclusie is duidelijk. Vlak naast de binnenstad is een andere wijk die niet toeristisch is, en het dorp net buiten de duinenrij trekt nu eenmaal geen strandgasten.
Om dat nu te gebruiken als reden om alle winkeliers in Nederland maar volop de ruimte te bieden om op elk gewenst moment open te gaan gaat wel heel ver. Daarmee treft MKB-Nederland juist een deel van haar eigen achterban, omdat niet elke ondernemer uit het midden- en kleinbedrijf de financiële en personele armslag heeft om op elk moment gereed te staan voor de consument.
Het lijkt er eerder op dat een selecte groep zijn macht en invloed aanwendt, via het maatschappelijk middenveld en via de gemeentelijke overheden, om de verruiming van de zondagsopenstelling op de agenda te krijgen.
Dat gevoel wordt nog versterkt als de uitkomsten van het vertrouwelijke rapport van het ministerie van Economische Zaken worden geanalyseerd. Consumenten hebben er geen behoefte aan, want die vinden het huidige regime blijkbaar „perfect, houden zo.” Dat is overigens jammer, want er zijn wel twaalf zondagen mee gemoeid.
Opvallend is verder dat de klanten vooral zo tevreden zijn over de mogelijkheid om ’s avonds nog een boodschap te kunnen doen. Welnu, een beperkte flexibiliteit is niet principieel verwerpelijk, en hoewel niet alle winkeliers er blij mee zullen zijn, het ligt toch op een ander terrein dan de zondagsopenstelling. Daar zitten de winkeliers overigens ook niet op te wachten.
Kijkgedrag
Uit de rapportage blijkt dat slechts een beperkte groep de klanten graag op zondag ziet komen. Het merendeel constateert echter dat het openstellen van de winkels op zondag geen extra omzet oplevert, en dat het publiek vooral komt ”kijken, kijken, niet kopen”.
Eén aspect in de huidige Winkeltijdenwet is nog wel punt van aandacht. Het blijkt namelijk dat veel consumenten niet goed zicht hebben op welke zondagen er nu gebruikgemaakt kan worden van dat kijkgedrag. De oplossing voor dit „enorme probleem” is snel gevonden: beperkte flexibiliteit door de week, en dicht op zondag. Als overheid en ondernemers de moed hadden om die beslissing te nemen, dan zou de natuurlijke orde hersteld worden voor winkelier en consument.
Zes dagen druk, één dag rust; dat is heilzaam. De zondag als rustdag, het gouden moment van de week.
De auteur is directeur van vakorganisatie RMU.