Zoekt de Heere
„Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is”, zegt Jesaja in zijn vermaning in hoofdstuk 55:6. Gods Woord staat vol met deze dringende vermaningen. Ze behoren ons hart te raken en ons tot geloof en godvruchtigheid te bewegen, opdat ons de ure van de dood niet haastig zou overrompelen, zonder troost.
Onze getrouwe Zaligmaker zei eenmaal in Lukas 16:8: „…want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger dan de kinderen des lichts in hun geslacht.”We zien dat bij natuurlijke mensen. Zij laten de lente niet voorbijgaan zonder te zaaien, opdat ze in de zomer mogen maaien. Is het dan niet droevig dat onder ons christenen velen gevonden worden die in de lentetijd van hun leven niet eens bekommerd zijn om de dierbare akker van hun hart met de ware vaste troost te beplanten? Opdat zij in de ure van hun sterven rijk mogen maaien?
Een schipper die zich naar zee begeeft, vergeet zijn anker niet. Wat dwaasheid is het dan met de verblinde mensen, dat zij de dood aandoen zonder voorzien te zijn van de ware troost en onbewegelijke hoop die wij hebben als een anker der ziel.
O, voorwaar, droevige en ellendige mensen die niet willen bedenken wat tot hun vrede dient en met opzet en hardnekkigheid de toekomende toorn niet willen ontgaan.
Rippertus Sixtus, predikant te Leeuwarden (”Troost-rijcke fonteyne der zalicheid”, 1647)