Honden ruiken long- en borstkanker in ademgeur
APELDOORN - Getrainde honden ruiken in 99 procent van de gevallen kanker in de adem van patiënten met longkanker. Dat heeft onderzoek aangetoond dat is uitgevoerd door een tamelijk onbekende kliniek in Noord-Californië, zo meldt de Amerikaanse krant The New York Times eerder deze week.
Uit eerder Brits onderzoek is bekend dat honden redelijk in staat zijn de urine van een blaaskankerpatiënt te onderscheiden van een aantal monsters van gezonde proefpersonen. Ook is het reukorgaan van een hond in staat huidkanker op te sporen. Toch zijn de uitkomsten niet altijd even betrouwbaar. Testresultaten laten zien dat de honden er wel eens naast zitten.Vijf honden die aan het Amerikaanse onderzoek meededen, waren opgeleid om bommen op te sporen. In de training ontvingen ze een beloning wanneer ze een bepaalde geur identificeerden in meerdere potten met een geurmonster.
De ademmonsters waren afkomstig van 55 longkankerpatiënten, 31 patiënten met borstkanker en 83 gezonde vrijwilligers. De monsters waren genummerd en werden de honden vijf keer voorgehouden. Als de hond kanker rook, moest hij gaan zitten.
In het geval van longkanker gingen de honden in 564 gevallen zitten. Slechts 10 keer zaten ze ernaast. Voor de ademmonsters van gezonde proefpersonen gingen ze 4 keer zitten en 708 keer niet.
Ook een geurproef van ademmonsters van borstkankerpatiënten slaagde. Daar wisten de honden in 88 procent van de gevallen de uitademingslucht van patiënten te onderscheiden van de ademgeur van gezonde vrijwilligers.
De leider van het onderzoek, dr. Michael McCulloch, benadrukt dat de resultaten te mooi zijn om waar te zijn. „We waren verbaasd over de uitkomsten. Daarom willen we de proef te herhalen met andere honden en met de chemische analyse van de adem.”
Voor een vervolgstudie heeft hij een verzoek om subsidie gedaan bij de National Science Foundation.
Het feit dat het onderzoek is uitgevoerd door een kliniek die gesponsord wordt door de Pine Street Foundation, een instelling die de traditionele chemotherapie combineert met acupunctuur en homeopathie, wekte argwaan bij kankerdeskundigen. Evenals het feit dat het onderzoek is gepubliceerd in een tamelijk onbekend tijdschrift.
Critici die de methodologische opzet van de studie beoordeelden, konden echter geen enkele fout in de onderzoeksmethode ontdekken. De onderzoekers wisten zelf niet welke monsters wel en niet van kankerpatiënten afkomstig waren. Ook waren kankerpatiënten uitgesloten die rookten of al een chemokuur hadden ondergaan.
De ademmonsters waren allemaal in dezelfde ruimte verzameld. De onderzoekers wisten zelf niet welke monsters van kankerpatiënten afkomstig waren en welke van gezonde vrijwilligers.
Volgens dr. Donald Berry van het Anderson Cancer Center in Houston, heeft de studie die met de honden in Californië is gedaan een grote mate van betrouwbaarheid. „Er kan geen enkele laboratoriumtest tegenop”, zegt hij.
Andere kankerspecialisten blijven sceptisch over het resultaat. Het houdt hen echter wel bezig.
„De gedachte dat honden kanker kunnen opsporen, is zo gek nog niet”, zegt dr. Ted Gansler, directeur en medisch woordvoerder van de American Cancer Society. „Het is biologisch te verklaren, maar er is meer onderzoek nodig om de effecten ervan te bevestigen.”
Onderzoeker McCulloch stelt dat de prestatie van de honden niet de belangrijkste bevinding uit de studie is. „Wat we hebben aangetoond, is dat er verschillen zijn in de uitademingslucht van gezonde mensen en kankerpatiënten. De volgende stap is dat we met een gaschromatograaf gaan uitzoeken wat de chemische samenstelling van de ademmonsters is.”
Volgens Gansler zijn ademtesten alleen nuttig voor een eerste onderzoek. „Op grond van een geurproef met een hond die wijst op kanker, ga je geen chemokuur geven. De patiënt moet eerst verder onderzocht worden.”