Ultimatum aan blanke boeren verstreken
De meeste blanke boeren in Zimbabwe hebben dinsdag in overeenstemming met een regeringsdecreet tot landonteigening hun activiteiten gestopt. De maatregel, die officieel maandag middernacht van kracht werd, trof 2900 van de 4000 blanke boeren. In de landbouw- en veeteeltdistricten Chinhoyi en Karoi, ten noordwesten van Harare, werd echter doorgewerkt zonder dat de autoriteiten ingrepen.
Zuivelboeren zeiden dat zij hun vee normaal hadden gemolken nadat zij de lokale autoriteiten hadden gewaarschuwd dat de dieren ziek zouden worden als dit niet zou gebeuren. Enkele boeren pakten hun persoonlijke bezittingen in om zich voor te bereiden op het volgende ultimatum, 8 augustus, wanneer zij hun woningen moeten verlaten. Anderen stopten al maanden geleden met hun werkzaamheden.
Een woordvoerster van de Commercial Farmers Union, Jenni Williams, zei dat twee boeren alsnog beroep hebben aangetekend tegen het decreet omdat het in strijd is met grondwettelijke rechten op bezit en arbeid. Het is echter onduidelijk wanneer de zaak voorkomt en er bestaat onder de boeren weinig hoop op gerechtelijke interventie. President Robert Mugabe heeft de rechtbanken gevuld met loyalisten, die zich zelden tegen de regering keren.
De landonteigening heeft plaats terwijl Zimbabwe met grote voedselschaarste kampt en er een hongersnood dreigt. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) schat dat ongeveer de helft van de 12,5 miljoen Zimbabwanen dit jaar voedselhulp nodig zal hebben. De schaarste is het gevolg van droogte en de onteigening van de grote, commercieel geleide boerenbedrijven, aldus het WFP. Bovendien staat op veel velden nog wintertarwe, die bij het doorzetten van de confiscatie niet wordt geoogst en verloren gaat.
De regering in Harare voert sinds juni 2000 een programma uit in het kader waarvan 5872 boerderijen van blanke boeren worden onteigend. Van veel boerderijen waarvan de eigenaars zijn vertrokken, zijn vee, irrigatiesystemen en andere eigendommen zonder enige vorm van compensatie in bezit genomen. Boeren die weigeren mee te werken aan het decreet, kunnen worden veroordeeld tot een boete of een gevangenisstraf van maximaal twee jaar.