Politieke rol Belgische koning ter discussie
In België is een discussie losgebarsten om de macht van de koning in te perken tot een louter protocollaire rol naar Zweeds model. Vooral Vlaamse partijen vinden de handtekening van de koning onder wetten niet langer nodig. Evenmin dat hij opperbevelhebber van de strijdkrachten is en een rol bij de regeringsvorming speelt.
De Nieuw-Vlaamse Alliantie (NVA) zwengelde de discussie aan. Een democratisch verkozen parlement kan volgens haar niet aanvaarden dat één familie via erfopvolging politieke macht krijgt toebedeeld. Twee leden van deze kleine partij, een afsplitsing van de ter ziele gegane gematigd nationalistische Vlaamse Volksunie, hebben een initiatief aangekondigd voor een grondwetswijziging.
De Vlaamse partijen die deel uitmaken van de Belgische paars-groene regering, steunen deze inzet. Maar voorzitter De Gucht van de liberale VLD, de partij van premier Verhofstadt, wil de kwestie laten rusten tot na de volgende parlementsverkiezingen, of zelfs tot het moment dat koning Albert wordt opgevolgd.
De christen-democraten van de CD&V, die in de oppositie zitten, willen nog wel dat de koning een rol krijgt bij de vorming van regeringen, zei partijvoorzitter De Clerck voor de Vlaamse publieke radio.
De discussie valt samen met de publicatie van een rapport van een parlementaire commissie die de rol van België bij de moord op de eerste Congolese premier, Patrice Lumumba, in 1961 heeft onderzocht. De rol van de toen nog jonge koning Boudewijn is daarbij bekeken. Congo was tot 1960 een Belgische kolonie. Bij de machtsoverdracht in juni 1960 maakte Lumumba, in aanwezigheid van Boudewijn, harde verwijten aan het adres van België.
Volgens de commissie dragen enkele leden van de toenmalige Belgische regering en enkele landgenoten „een morele verantwoordelijkheid" voor de omstandigheden die hebben geleid tot de moord op Lumumba. Van een Belgisch bevel tot de moord is geen bewijs gevonden. Maar de overbrenging van de premier vanuit de hoofdstad naar de opstandige provincie Katanga, georganiseerd door de Congolese autoriteiten, werd gesteund door de Belgische regering, en met name door de ministers van Buitenlandse Zaken en Koloniale Zaken en hun medewerkers.
Over de rol van Boudewijn staat in het rapport dat de vorst destijds onenigheid had met de regering over de Congo-politiek. Dat leidde tot „eigen handelingen" van het staatshoofd en hij heeft belangrijke informatie gehad waarover hij de regering niet heeft ingelicht.
Maar de commissie pleit Boudewijn in zoverre vrij, dat zij stelt dat „iedere handeling van het staatshoofd die directe of indirecte politieke invloed kan hebben, moet worden gedekt door een minister."
De schrijver Ludo De Witte, wiens boek over de moord op Lumumba aanleiding gaf tot instelling van de commissie, reageerde positief op het feit dat de rol van de monarchie onthuld is, maar de conclusies zijn volgens hem een compromis tussen hen die verder wilden gaan en „hen die het imago van België veilig wilden stellen."