Antillianen leven niet op een eiland
Het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden, dat de betrekkingen tussen de verschillende rijksdelen regelt, is aan herziening toe. Mr. J. P. H. Donner houdt de Nederlandse Antillen voor dat zij niet kunnen doen alsof ze op een bestuurlijk eiland leven. Een samenvatting van de vorige week gehouden UNA-lezing op Curaçao.
Utopieën zijn doorgaans op eilanden gesitueerd. Een utopie is alleen in afzondering van de buitenwereld mogelijk. De elementen die een eiland tot paradijs of utopie kunnen maken, bemoeilijken ook het ontstaan van stabiele staatkundige verhoudingen met andere eilanden of het vasteland.Men blijft onderling in een relatief maatschappelijk isolement leven. Daardoor kan het gevoel van lotsverbondenheid, onderlinge afhankelijkheid en gemeenschap, dat voorwaarde is voor stabiele staatkundige verhoudingen, niet of moeilijk groeien met andere eilanden of landsdelen.
Alleen eilanden die groot genoeg zijn om zich als zelfstandige staat te handhaven (het Verenigd Koninkrijk, Japan), hebben een meer stabiele staatkundige organisatie gevonden. In de meeste andere gevallen ontstaat er een labiel evenwicht tussen wat verdeelt en wat verbindt. Een evenwicht dat steeds moet worden bijgesteld naarmate de buitenwereld verandert.
Met het Statuut heeft het Koninkrijk der Nederlanden vijftig jaar geleden gekozen voor een bepaald evenwicht. Het is ongetwijfeld een unieke balans, maar geen duurzame. Eerst stapte Suriname eruit en vervolgens wenste Aruba een aparte positie daarbinnen. Nu staan Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba op het punt een nieuw evenwicht te zoeken. De buitenwereld is veranderd.
Alleen heeft niemand een duidelijk beeld van de mogelijke oplossingen. De een acht meer zelfbeschikking nodig, de ander meer integratie. De een wijt alles aan te weinig aandacht, de ander aan te veel verkeerde aandacht. De een ziet kansen, waar de ander spreekt van een historische vergissing.
Welke maatschappelijke ontwikkelingen maken dat de verhoudingen moeten worden herzien? Er laten zich diverse aanwijzen - de globalisering van de economie, de internationalisering van het maatschappelijk verkeer, de groeiende internationale rechtsorde. Ieder daarvan wijst echter eerder in de richting van meer eenheid en een sterker centraal gezag dan van het tegendeel. En dat laatste is nu juist de inzet van de wensen van de Antillen. En niet alleen op de Antillen, maar ook elders.
Waar de praktische betekenis van landsgrenzen afneemt, nemen ook de mogelijkheden, de reikwijdte en de macht van nationale staten af. Landen moeten bij het aantrekken van economische activiteiten onderling concurreren met hun wetten, belastingen en publieke voorzieningen. Dat beperkt ze in hun mogelijkheden.
Om een adequaat tegenwicht te bieden aan de krachten van internationale markten en van een grensoverschrijdend verkeer, moeten landen dat verlies aan macht en sturing compenseren door samenwerking en integratie binnen verbanden van staten, die regels en grenzen stellen. Anders worden zij tegen elkaar uitgespeeld.
De Europese Unie is tot dusver de succesvolste samenwerking. Maar ook daar gaat het allang niet meer om overdracht van macht. Veeleer is het zo dat de lidstaten via samenwerking en regelgeving op Europees niveau, de sturing en ordening van het maatschappelijk verkeer trachten te hervinden die ze op nationaal niveau zijn kwijtgeraakt als gevolg van genoemde ontwikkelingen.
Enerzijds trachten landen door hun wetgeving, politie en justitie te verankeren in grotere verbanden een antwoord te bieden op de globalisering. Maar dezelfde maatschappelijke ontwikkelingen hebben ook tot gevolg dat mensen politiek en sociaal houvast zoeken in hun meer directe omgeving. In een steeds meer internationale wereld denken mensen vaak steeds meer provinciaals. Overal ziet men in landen de verschillen en conflicten langs taal, culturele, etnische of sociale lijnen toenemen (Canada, België, Spanje, de Balkan). En ook waar er geen scheidslijnen zijn, ziet men kleinere bestuurlijke deeleenheden ontstaan binnen bestuurlijke eenheden die in verband met schaalvoordelen steeds groter worden.
Bestuurlijke decentralisatie is niet de tegenhanger van een politieke en juridische samenwerking en integratie tussen landen. Die samenwerking is een antwoord op het steeds meer grensoverschrijdend of zelfs onbegrensd karakter van het maatschappelijk verkeer en de noodzaak adequaat tegenwicht te bieden aan internationale marktkrachten of criminele organisaties.
Onveiligheid
Samenwerking is noodzakelijk, ongeacht of dat gepaard gaat met meer interne bestuurlijke autonomie, maar zij is wel een noodzakelijke voorwaarde voor het laatste. Het overdragen in België van overheidsbevoegdheden naar de gewesten en gemeenschappen is alleen mogelijk omdat de noodzakelijke eenheid op die terreinen die voor de eenheid van belang zijn (economie, milieu, veiligheid) steeds meer door Europa worden gewaarborgd.
Tegen die achtergrond moet ook het overleg worden geplaatst over verandering in de staatkundige relaties binnen het koninkrijk. In dat kader zal de inrichting van de rechtshandhaving en de rechtspleging aan de orde moeten komen. Dat is onvermijdelijk. Rechtszekerheid, veiligheid en goed bestuur vormen steeds meer een doorslaggevende factor voor de vestiging van economische activiteiten en bij het wekken van vertrouwen in de buitenwereld.
Vergis u niet, we roepen wel dat we leven in een onzekere wereld, maar dat is omdat onzekerheid steeds verder wordt teruggedrongen. Het gebrek aan zekerheid en veiligheid gaat daardoor steeds meer opvallen. Ieder vindt veiligheid en rechtszekerheid steeds meer normaal en gaat het gebrek daaraan als abnormaal ervaren. Het alternatief van vrijhaven in een georganiseerde wereld -van regelvrije ruimte- biedt weinig perspectief. Want de vrijhaven verwordt tot ’pirateneiland’ van waar men zich tracht te verrijken aan de geordende wereld.
Rechtsonzekerheid trekt dubieuze ondernemingen aan, maar schrikt de bonafide ondernemingen af; men wordt derhalve economisch afhankelijk van steeds dubieuzere activiteiten. En hoe meer een eiland in de geur van criminaliteit en dubieuze praktijken komt te staan, des te eerder en sneller zullen andere landen het verkeer met die landen beperken. Op korte termijn oogt het ’pirateneiland’ soms aantrekkelijk, maar het heeft geen toekomst. Ook niet omdat het onveiligheid voor de eigen bevolking en bezoekers impliceert.
Toeristen zoeken het avontuur -”the pirates of the Caribean”-, maar alleen onder voorwaarde van absolute veiligheid. Je bent immers met vakantie. Dat geldt zeker voor het massatoerisme naar de Caraïbische eilanden. De tragische verdwijning van het meisje Holloway op Aruba en de reactie daarop in de Verenigde Staten onderstrepen dat slechts.
Het gevaar van de komst van georganiseerde criminaliteit en terrorisme op de eilanden is groter, naarmate omliggende landen de bestrijding daarvan opvoeren. Die ontwikkelingen keren is vooral een zaak van de tegenkracht die men als samenleving weet te organiseren. En dat geldt niet alleen voor het tegengaan van criminaliteit, maar in het algemeen voor het tegengaan van de middelpuntvliedende krachten van eigenbelang, etnische en culturele of sociale verschillen in de samenleving. Recht is daarvoor niet voldoende. Samenleven berust in laatste instantie op het vermogen mensen tegen hun wil te dwingen om zich te voegen naar de regels en plannen van de overheid.
Gezamenlijk en afzonderlijk zijn de Antillen net als Nederland te zwak om weerstand te bieden aan de moderne roofridders van de internationale samenleving. Ook als ieder eiland het zelf voor het zeggen heeft, zal het helaas geen utopie worden; daarvoor is de buitenwereld te dichtbij. En dan is verankering van de rechtshandhaving in een breder verband het enige alternatief om niet tot nachtmerrie te verworden.
Maatstaven
Duidelijk moge zijn dat het functioneren van de rechtshandhaving en de rechtspleging, ook los van eventuele veranderingen in de staatkundige relaties binnen het koninkrijk, aan de orde zal moeten komen vanwege de veranderende internationale omgeving. We kunnen niet wachten op de uitkomst van het overleg over eventuele staatkundige veranderingen.
Dat zal lang duren en moeizaam zijn. En de veranderingen in het internationaal maatschappelijk verkeer gaan alleen maar sneller. En bovendien; hoe eerder een bevredigend antwoord gevonden wordt op de eisen van rechtshandhaving en rechtspleging, des te eenvoudiger zal het zijn om oplossingen te vinden voor de andere problemen. Het Statuut biedt voldoende ruimte om noodzakelijke veranderingen desgewenst al voorafgaande aan de veranderingen in het Statuut te realiseren.
Politieke invloed op die onderlinge verhoudingen zal sterk moeten worden gereduceerd. Zelfbestuur is georganiseerd collectief eigenbelang dat altijd zal trachten de eigen problemen zo veel mogelijk ten koste van anderen op te lossen. Dat is niet aanvaardbaar tussen de eilanden en ook niet in het verkeer met andere delen van het koninkrijk.
Dat voorkomen vereist eenduidige rechtsregels, een rechtspraak die boven de eilanden staat en een bestuurlijke uitvoering van rechtsoordelen, ook als die tegen het eigen beleid ingaan. En denk niet dat dit eenvoudig is. Iedere regering moet regelmatig knarsetanden. Maar het moet, want anders rest alleen nog geweld om conflicten op te lossen. Als men het niet met de rechter eens is, zal men gezamenlijk de regels moeten veranderen, maar eenzijdig zal het niet meer kunnen.
Dat geldt overigens niet alleen voor de rechtspleging, maar ook voor de andere elementen van het rechtssysteem: politie, justitie, bepaalde uitvoerende diensten. Subsidiariteit impliceert dat bevoegdheden gelegd worden op het niveau waar deze het best functioneren. Dat begint niet zonder meer bij de kleinste schaal. Dan schiet je op tal van terreinen door, zeker op het terrein van het rechtsstelsel. Binnen het koninkrijk gaan we uit van één rechtsruimte waarbinnen niet met verschillende maten kan en mag worden gemeten.
Profiteren
Er is echter meer in het geding. Ik wees er al op dat het proces van juridische samenwerking en integratie tussen landen algemeen is. Ook de Antillen zullen moeten kiezen voor nauwere aansluiting. De eilanden zijn kwetsbaar: voor criminaliteit in vele vormen, voor politieke instabiliteit in de regio, voor infiltratie, wapensmokkel en de toestroom van politieke vluchtelingen, dissidenten en politieke opponenten die weer een gevaar kunnen vormen voor de eigen stabiliteit.
De druk om te kiezen tussen Noord of Zuid zal toenemen en geleidelijk onontkoombaar worden. Utopieën zijn niet mogelijk en pirateneilanden worden niet geduld - veiligheidsrisico’s nog minder. De Antillen hebben een alternatief in de vorm van een nauwere aansluiting bij de Europese Unie. Ik onthoud mij van een pleidooi, maar wijs er wel op dat dit een niet geringe hobbel zal zijn bij de discussie over de staatkundige verhoudingen.
De beslissing over de relatie met het Europese deel van het koninkrijk is van meer fundamentele betekenis, dan alleen financieel-economisch. Uiteindelijk gaat om de vraag of we één koninkrijk willen zijn, of alleen van elkaar willen profiteren.
De auteur is minister van Justitie.