Is president Chavez antisemiet of niet?
WASHINGTON - Neoconservatieven in de Verenigde Staten beschuldigen de Venezolaanse president Hugo Chavez van antisemitisme, maar Joodse organisaties in Venezuela en de VS zijn terughoudender.
Een tv-toespraak die Chavez hield op kerstavond, leverde nieuwe munitie voor het Wall Street Journal en de neoconservatieve Weekly Standard -twee veel gelezen bladen in het Witte Huis-om de president onder vuur te nemen.Chavez zei tijdens die toespraak volgens het Wall Street Journal dat „minderheden, de afstammelingen van degenen die Christus hebben gekruisigd, zich de rijkdommen in de wereld hebben toegeëigend.” Columnist Mary Anastasia O’Grady concludeerde dat die opmerking past in een traditie van „verraderlijke aanvallen op de Joodse gemeenschap”, die Venezuela sinds een paar jaar kent.
De neoconservatieve Weekly Standard stelde ook Chavez’ vermeende antisemitisme en zijn geflirt met Iran aan de kaak. Auteur Aaron Mannes citeerde Chavez echter nauwkeuriger dan O’Grady, die een deel middenin een zin wegliet en alleen sprak over „afstammelingen van degenen die Christus hebben gekruisigd.” In zijn oorspronkelijke tekst liet Chavez ”afstammelingen” ook verwijzen naar „hen die Bolivar van hier verdreven en op hun eigen manier kruisigden.” Simon Bolivar was een Latijns-Amerikaanse vrijheidsstrijder die Venezuela in de negentiende eeuw bevrijdde van de Spanjaarden.
Om Chavez’ antisemitisme aan te tonen, verwijst Mannes naar zijn vroegere vriendschappelijke omgang met de Argentijnse holocaustontkenner Norberto Ceresole, zijn lof voor terrorist Illich Ramirez Sanchez -beter bekend als Carlos de Jakhals- en zijn ontmoetingen met de Iraakse oud-dictator Saddam Hussein en de Libische leider Muammar Gaddafi. Mannes noemt ook Chavez’ ’alliantie’ met Iran en de Iraanse president Mahmud Ahmadinejad, die onlangs opriep tot vernietiging van de staat Israël.
Het is niet de eerste keer dat de Weekly Standard de Venezolaanse president -in neoconservatieve ogen een gevaarlijke demagoog die de Amerikaanse belangen in Zuid-Amerika en daarbuiten schaadt- beticht van antisemitisme. In augustus noemde het blad vijandigheid tegen Joden „een van de belangrijkste kenmerken van de Venezolaanse regering onder Chavez” en van het ”Chavismo, de neofascistische ideologie die naar hem werd vernoemd.”
Het artikel noemt in het bijzonder een inval in de Joodse basisschool ”Hebraica” in Caracas in november 2004, volgens de politie bedoeld om wapens te zoeken in verband met een bomaanslag waarbij een lokale aanklager werd gedood. Er gingen geruchten over betrokkenheid van de Israëlische inlichtingendienst Mossad bij de aanslag.
Opvallend is dat de beschuldigingen van antisemitisme -die sterk overeenkomen met de beschuldigingen die twintig jaar geleden tijdens de regering-Reagan werden geuit aan het adres van de Sandinisten in Nicaragua- weinig weerklank vinden bij politieke analisten en Joodse organisaties in zowel de VS als Venezuela.
„Chavez heeft veel woede in zich, maar die richt zich niet in het bijzonder op Joden”, zegt Michael Shifter, een bekende Andesdeskundige en vicevoorzitter van de Inter-Amerikaanse Dialoog. Shifter staat bekend als een uitgesproken criticus van het Venezolaanse leiderschap. De inval in de Joodse school werd uitgevoerd op bevel van een plaatselijke rechter, die daarvoor geen toestemming nodig had van de regering, zegt Shifter.
Fred Pressner, voorzitter van de Confederatie van Joodse Verenigingen in Venezuela (CAIV), nam uitdrukkelijk afstand van de antisemitische interpretatie van Chavez kersttoespraak door O’Grady en Mannes. Die interpretatie was in feite een herhaling van een formeel protest van het Simon Wiesenthal Centrum in Los Angeles aan Caracas. CAIV verwijt het Wiesenthal Centrum in een conceptbrief -waar de Amerikaanse Joodse krant The Forward de hand op wist te leggen- „eigenmachtig handelen, zonder ons te raadplegen, over kwesties waar u niets van weet of die u niet begrijpt.”
CAIV wijst erop dat dit al de derde keer is dat het Wiesenthal Centrum Chavez publiekelijk bekritiseert, zonder eerst overleg te voeren met de Joodse gemeenschap in Venezuela.
De twee andere Amerikaanse Joodse organisaties -het Amerikaans Joodse Comité en het Amerikaans Joods Congres, die allebei Latijns-Amerikaanse afdelingen hebben- stellen dat Chavez’ opmerkingen uit de context zijn gerukt. Volgens hen richtte de president zich op de blanke oligarchie die de Venezolaanse en Latijns-Amerikaanse economie domineert sinds de koloniale tijd. Een thema dat veel van Chavez’ politieke retoriek van de afgelopen zeven jaar beheerste.