Moeite en verdriet
Niet zonder oorzaak beschrijft onze catechismus de ware troost met deze eigenschap: dat het is een troost in het leven. Gods heilig Woord leert ons immers overvloedig, en de voorbeelden van Gods kinderen bevestigen het krachtig, dat ons leven op aarde, inzonderheid voor hen die God dienen, vol strijd, moeite en met duizenderlei ellendigheden is. Daartegen hebben zij een ware troost nodig.
Toen de koning Farao aan Jacob vroeg naar diens levensloop hier op aarde gaf hij tot antwoord: Weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens. In Psalm 90 spreekt de psalmist aangaande de dagen onzer jaren „daarin zijn zeventig jaren, of zo wij zeer sterk zijn tachtig jaren en het uitnemendste van die is moeite en verdriet.”Uit deze voorbeelden en nog veel meer, is duidelijk dat alle mensen, maar in het bijzonder de kinderen van God, in dit leven aan veel kruis en lijden onderworpen zijn. Ja, wat kruis hadden Adam en Eva niet terstond na de val. Hun eerste zoon Kaïn vermoordde zijn broer Abel en moest daarom van voor het aangezicht van God vluchten. De profeet Jeremia riep in vertwijfeling uit: Wee mijn moeder, dat zij mij gebaard heeft … (Jeremia 15:10). O, wat een hartbrekende klacht, waaruit blijkt hoe zwaar het lijden is van de vromen in dit leven.
Rippertus Sixtus, predikant te Leeuwarden (”Troost-rijcke fonteyne der zalicheid”, 1647)