„Minister gaat in tegen eigen beleid”
DEN HAAG - Met zijn advies de afzonderlijke geschillencommissies in het onderwijs te handhaven, schaart de Onderwijsraad zich achter de bijzondere scholen. Zij willen graag dat elke levensbeschouwelijke richting haar eigen rechtspraak behoudt. Minister Van der Hoeven wil de commissies juist samenvoegen.
Directeur drs. H. Lamberink van de vrijgemaakt-gereformeerde scholenorganisatie Concent reageert verheugd op het advies dat de Onderwijsraad woensdag uitbracht. Het advies was door de Tweede Kamer aangevraagd, omdat de minister dat zelf niet wilde doen, ondanks aandringen van de besturenorganisaties.De organisaties vinden het van groot belang dat ze in eigen kring geschillen tussen besturen, directies en medezeggenschapsraden mogen beoordelen. „De Onderwijsraad kraakt het voornemen van de minister om deze kringenrechtspraak te centraliseren”, constateert Lamberink.
De huidige geschillencommissies functioneren naar behoren, stelt de raad. „Centralisatie bij één instantie doet afbreuk aan het uitgangspunt -ook door het kabinet onderschreven- dat geschillen laagdrempelig en bij voorkeur door zelfregulering afgehandeld moeten worden. Niet aannemelijk is dat het bestaan van verschillende geschillencommissies ten koste gaat van kwaliteit of toegankelijkheid. Uniformiteit kan voldoende bereikt worden doordat de daaropvolgende rechtsgang bij een centrale rechter plaatsvindt.”
Dat de minister met een wet dreigt als de organisaties niet heel rap zelf hun commissies samenvoegen, „getuigt niet onmiddellijk van vertrouwen”, schrijft de raad ironisch. „Bovendien gaat dit in tegen het uitgangspunt dat onderwijsorganisaties zelf de problemen in het veld vaststellen en daar oplossingen voor zoeken.”
Ontheffing
De raad wijst ook het plan van minister Van der Hoeven af om scholen geen ontheffing van het instellen van een medezeggenschapsraad meer te geven.
Volgens de Wet op de medezeggenschap in het onderwijs (WMO) uit 1987 mochten medezeggenschapsraden meebeslissen over de grondslag van de school en het toelatings- en verwijderingsbeleid. Tevens mochten ze adviseren over het ontslag van de schoolleiding.
Een deel van het christelijk onderwijs beschouwde dit als een aantasting van de gezagsverhoudingen. Een groot aantal scholen maakte daarom gebruik van de mogelijkheid ontheffing aan te vragen. Andere scholen stelden een medezeggenschapsraad in die uitsluitend een adviserende bevoegdheid heeft.
De scholen waar belanghebbenden vrijwillig van hun medebeslissingsrecht hebben afgezien, moeten daarvan gebruik kunnen blijven maken, vindt de Onderwijsraad. „Dit past binnen de grondwettelijke vrijheid van richting en inrichting en binnen de ingezette beleidslijn van zelfregulering, variëteit, keuzevrijheid en maatwerk.”
Gezien ontwikkelingen als de vorming van brede scholen geeft de raad schoolbesturen wel in overweging een regeling voor de medezeggenschap te treffen.
Niet onderbouwd
De scholenorganisaties Besturenraad, Bond KBO, Bond KBVO, Concent, VBS en VGS drongen er in september vorig jaar bij de minister op aan terug te komen op haar voornemens de ontheffingsmogelijkheid en de afzonderlijke geschillencommissies op te heffen. Daar ging de bewindsvrouw echter niet op in.
„De kringenrechtspraak vormt een essentieel element in de verwezenlijking van de onderwijsvrijheid”, schreven de organisaties. Ze noemden het plan om de geschillencommissies samen te voegen „een inbreuk op de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting.”
De besturenorganisaties wezen erop dat het ingrijpen van de minister niet strookt met haar beleidslijn de autonomie van scholen en de deregulering te bevorderen.
Bij de stelling dat de geschillencommissies tekort zouden schieten in hun functioneren, misten ze het bewijs. „Evenmin hebben wij een onderbouwing gezien van de voordelen van centralisatie. Onze organisaties zullen nagaan of en zo ja op welke punten verbeteringen in de kringenrechtspraak kunnen worden doorgevoerd.”
De Onderwijsraad geeft hun nu gelijk. „Nu zijn we benieuwd wat de Tweede Kamer doet”, zegt Lamberink.