De hoogte van de WW-premie is daarbij niet voor alle bedrijven gelijk, maar afhankelijk van het aantal werknemers dat in de WW terechtkomt.In het traditionele nieuwjaarsartikel van het economenvakblad ESB schrijft Oosterwijk dat de „vormgeving van de WW meer recht zou kunnen doen aan het belang van scholing en inzetbaarheid” van werknemers. „Een interessante maar nog nader te bestuderen optie is om de hoogte van de premie mede afhankelijk te maken van het aantal voormalige werknemers dat zes maanden na ontslag nog steeds een uitkering geniet, omdat hun kennis en vaardigheden zijn verouderd.”

Oosterwijk stelt in zijn nieuwjaarsartikel vast dat de arbeidsmarkt in ons land veel te star is om goed te kunnen inspelen op veranderingen in de wereld. De wat hij noemt economische dynamiek kan verbeteren als werkgevers makkelijker nieuwe mensen in dienst nemen. Gevestigde belangen van werknemers verzetten zich daartegen en daarom pleit Oosterwijk ook voor versoepeling van ontslagrecht en voor andere cao-afspraken. Het ontslagrecht kan wat Oosterwijk betreft beperkt worden tot „algemene bepalingen die discriminatie en willekeur verbieden en waarbij gangbare regels van redelijkheid, billijkheid en proportionaliteit van toepassing zijn.”

Volgens Oosterwijk is de economie van ons land niet „open” genoeg. Niet alleen gevestigde belangen, maar ook regels van de overheid leggen te veel beperkingen op. Hij noemt onder meer de woningmarkt. Jonge mensen komen op een wachtlijst als ze een huurwoning willen en de koopwoningen zijn voor hen vaak niet betaalbaar. Het reguleren van de huren houdt volgens de hoge ambtenaar in dat het voor eigenaren van de woningen vaak niet interessant is om verder te investeren in de huizen, omdat ze dat niet kunnen terugverdienen. Huursubsidie en aftrek van hypotheekrente ondersteunen de koopkracht van mensen, maar hebben ook een weerslag op de prijzen.

Oosterwijk pleit voor het verminderen van beperkingen bij het aanbod van woningen, waardoor ook „geleidelijk de vraagstimulering (deels) kan worden afgebouwd.”

De voorstellen van Oosterwijk hoeven wat hem betreft niet op korte termijn te worden ingevoerd.,Het kabinetsbeleid is het komende jaar al gericht op invoering van hervormingen. „Het is dan ook niet de tijd voor een nieuwe golf van hervormingsvoorstellen voor de korte termijn.” Wel is het tijd „voor een bezinning op de belangrijkste lessen van de recente economische ervaringen.”