Gekloon
Het succesverhaal van de Zuid-Koreaanse hoogleraar Hwang Woo Suk begint in februari 2004. Tijdens het jaarlijkse congres van de Amerikaanse organisatie AAAS, de hoogtijdagen voor de wetenschap, laat Hwang zien dat hij dertig menselijke kloonembryo’s heeft gemaakt. Er zijn al eerdere menselijke klonen verschenen, maar dit is de eerste keer dat dit kloonwerk door collega-onderzoekers op echtheid is beoordeeld.
Zuid-Korea staat voorgoed op de wetenschappelijke kaart. De Koreanen zijn trots: Hwangs gezicht verschijnt op een postzegel, zijn regering verstrekt hem in totaal 40 miljoen dollar aan subsidie voor onderzoek en hij mag levenslang gratis eersteklas reizen met Korean Air.Een goed jaar later volgt het tweede succesverhaal. Op 20 mei 2005 publiceert Hwang in het vakblad Science over zijn stamcelonderzoek. Hij heeft kloonembryo’s gemaakt van patiënten met suikerziekte. Het blijkt mogelijk om daar stamcellen uit te halen. Hwang oogst alom lof voor deze grote wetenschappelijke doorbraak want daarmee is, veel eerder dan verwacht, het gereedschap beschikbaar om ziekten als diabetes, alzheimer en parkinson met succes te behandelen. De presentatie van het onderzoek is rechtstreeks op de Koreaanse televisie te volgen. Een dag later speculeren Koreaanse kranten al over een Nobelprijs voor de toponderzoeker.
Het derde succes volgt een paar maanden later, in augustus, als Hwang meldt als eerste ter wereld een hond te hebben gekloneerd.
De glorie van Hwang duurt echter niet lang. In november blijkt dat hij een ernstige fout heeft gemaakt: de gebruikte eicellen zijn niet afkomstig van vrijwilligers maar van zijn eigen medewerksters. Dat is tegen de regels bij dit soort onderzoek, zeker nu we sinds vorige week weten dat die deels onder dwang zijn afgestaan. Nog erger is wat er in december aan het licht komt: de stamcellen uit de embryo’s blijken nep te zijn. Het is de grootste wetenschappelijke fraude sinds de koude kernfusie van Fleischmann (1989) en het vermeende aidsmedicijn van Buck (1990).
De kwestie-Hwang roept veel vragen op. Dat Zuid-Korea zo’n grote rol in het kloononderzoek kon spelen, komt doordat het in de Verenigde Staten en in veel Europese landen niet is toegestaan. De terughoudendheid van de Amerikaanse regering is al lange tijd tegen het zere been van veel wetenschappers. In 2001 en 2002 pleitten respectievelijk tachtig en veertig Nobelprijswinnaars bij president Bush voor stamcelonderzoek en therapeutisch kloneren. Die hield echter zijn rug recht: er is geen overheidsgeld beschikbaar voor onderzoek naar stamcellen uit menselijke embryo’s.
In de daaropvolgende jaren is steeds geprobeerd die maatregel te versoepelen. Opmerkelijk was dat de geruchtmakende publicatie van Hwang in het Amerikaanse blad Science juist verscheen tijdens de discussie in het Huis van Afgevaardigden. In de stemming, vijf dagen na de publicatie, is het wetsvoorstel voor verruiming van de financiering aangenomen, ondanks de vetodreiging van Bush.
Het gaat te ver om te veronderstellen dat Science en Hwang een complot hebben gesmeed om met nepstamcellen het Huis van Afgevaardigden om te krijgen. Toch is de timing van de betreffende publicatie frappant. Om wetenschappelijke fraude tegen te gaan, hanteren dit soort vakbladen een streng regime waarbij collega-wetenschappers de onderzoeken kritisch doorlichten. Daar staat bij Science een periode van 120 dagen voor. In dit geval is daarvan afgeweken en is het onderzoek al na 58 dagen gepubliceerd.
Nu blijkt dat én die publicatie verhaast verschenen is én bij de publicatie gefraudeerd is, maakt dat het besluit van het Huis van Afgevaardigden extra wrang. Science verdient een flinke veeg uit de pan.