Extra eisen christelijke zorgsector
APELDOORN - Christelijke zorginstellingen die met Pro Life en DVZ in zee willen, moeten eerst hun kwaliteitsbeleid op orde brengen. Beide zorgverzekeraars hebben een gezamenlijk conceptkeurmerk ontwikkeld dat de voorwaarden bevat waaraan instellingen in de toekomst moeten voldoen.
Het is voor het eerst dat beide verzekeraars christelijke zorginstellingen op deze manier tegemoettreden. „Een objectieve lijst aan de hand waarvan wij christelijke instanties die niet aan de algemene, landelijke criteria voldoen toch kunnen vergoeden, ontbrak tot dusver”, aldus marktmanager A. Luteijn van Pro Life.Aanleiding voor het keurmerk is het nieuwe zorgstelsel dat sinds 1 januari van kracht is. „De kans dat kleinere, christelijke zorginstellingen buiten de boot vallen, is met de komst van dit zorgstelsel aanzienlijk vergroot”, zegt Luteijn.
In het nieuwe zorgstelsel kunnen verzekerden kiezen tussen een natura- en een restitutiepolis. Kiezen zij voor een naturapolis, dan kan de verzekeraar bepalen welke instelling hen helpt. „Sommige verzekeraars zullen er om administratieve redenen naar streven het aantal contracten met instellingen te beperken. Voor christelijke zorgverleners is het dus zaak goed in beeld te zijn”, stelt Luteijn.
Zorgverzekeraar Agis, het moederbedrijf van Pro Life, hanteert al enige tijd een kwaliteitslijst. Om christelijke zorgaanbieders enige ruimte te laten, wijkt Pro Life daar soms van af. Luteijn: „De ruimte daarvoor wordt echter steeds kleiner. Straks is er één uniforme richtlijn die voor alle instellingen, ook de christelijke, geldt.
Veel christelijke hulporganisaties zijn voortgekomen uit idealisme. Ze leveren prima werk, maar hun kwaliteitsnormen zijn niet altijd objectief. Loopt een organisatie daarin achter, dan is dat op dit moment nog geen beletsel. Wel gaan wij vanaf nu met deze instellingen een traject in waarin we aangeven aan welke aspecten van de zorg er moet worden gewerkt.”
Adjunct-directeur J. H. van der Meiden die het keurmerk vanuit het christelijk adviesbureau HdS ontwikkelde, spreekt van een „hachelijke, maar wel noodzakelijke onderneming.” Hard maken of de instellingen in kwestie daadwerkelijk professionele kwaliteit leveren, is volgens hem het belangrijkste doel. „Daarnaast kan met het keurmerk worden nagegaan of ze met hun identiteit datgene doen wat ze zeggen te doen. Daarbij valt niet alleen te denken aan het personeelsbeleid; ook de sfeer in de huiskamer is van belang.”
Nogal wat christelijke instellingen zien het kwaliteitsbeleid als een papieren tijger, stelt Van der Meiden. „Vanwege de nadruk op doelmatigheid en de krimpende budgetten investeren ze liever in extra fte’s. Toch raad ik ze aan hun kwaliteitsbeleid goed op orde te brengen. De overheid krijgt dan ook beter in kaart waarom de christelijke zorg moet blijven bestaan.”