Buitenland

Nederlands getreuzel leidt tot zwakkere positie in NAVO

BRUSSEL - Na het „getreuzel” om een besluit te nemen over de militaire missie naar Afghanistan moet Nederland er volgens waarnemers op rekenen in de toekomst minder serieus te worden genomen. Al op dit moment merken Nederlandse afgevaardigden bij de NAVO al dat ze minder spontaan worden behandeld.

11 January 2006 10:57Gewijzigd op 14 November 2020 03:22

„De Amerikaanse minister van Defensie, Rumsfeld, pakte eens demonstratief de krant toen zijn Deense collega het woord nam”, herinnert zich generaal-majoor (buiten dienst) Kees Homan, nu werkzaam bij het instituut Clingendael. „Rumsfeld kennende deed hij dat niet per ongeluk. Het is niet ondenkbaar dat Nederland zoiets ook overkomt als het geen besluit over Afghanistan weet te nemen.”Aan alle kanten wordt getrokken aan Nederland om toch maar wel die 1200 man naar Uruzgan te sturen. De Australische onderminister van Buitenlandse Zaken, Mahmoud Saikal, zei bijvoorbeeld gisteren in The Australian dat hij ervan uitgaat dat het Nederlandse parlement „uiteindelijk” goedkeuring zal geven. Als er geen groen licht uit Den Haag komt, stuurt Australië ook de 200 man voor het opbouwwerk (het zogenaamde provinciaal reconstructieteam, prt) niet. Die steunen immers op de bescherming van Nederlandse, Britse en Canadese militairen.

Als het kabinet vrijdag geen besluit neemt en de Tweede Kamer dit niet op korte termijn goedkeurt, valt er dus een gat van 1200 manschappen. De Britten willen dit eventueel wel opvullen, maar zij breiden in Afghanistan al uit met ten minste 3000 man. Veel meer rek zit er voor de Britse krijgsmacht dan niet in. Ook de Canadezen staan niet te springen om een grotere inzet. Kortom, van Brussel tot Canberra en van Londen tot Ottawa wordt aan Den Haag getrokken.

De missie in Afghanistan is al jaren de belangrijkste operatie van de NAVO. Bij zijn aantreden als secretaris-generaal in januari 2004 noemde De Hoop Scheffer dit „NAVO’s prioriteit nummer één.” Ook deze uitbreiding van deze operatie naar het zuiden is allang voorzien. En steeds is er op Nederland gerekend.

Conservatieve Amerikaanse commentatoren maken zich al boos. Zo schrijft Vance Serchuk deze week in The Weekly Standard onder de kop „Nederlandse aftocht?” al in de eerste alinea over de „Hollandse schichtigheid” en de „bijna-komische besluiteloosheid van een Europees bondgenootschap in de strijd tegen terreur.” Verder in zijn artikel rept hij van „getreuzel”, „onverantwoordelijkheid” en „wispelturigheid” van de kant van de Nederlandse regering. „De huidige chaos is een voorspelbaar gevolg van het besluit van het Pentagon om de NAVO meer verantwoordelijkheid in Afghanistan toe te kennen.”

Diplomaten bij de NAVO hoeden zich er echter voor Nederland spelbreker te noemen. „Er is nog geen besluit, dus ik kan geen commentaar leveren”, zegt een Amerikaan. „En ik speculeer niet over de mogelijke uitkomst van een toekomstig besluit. Nederland is altijd een sterke bondgenoot. Dit ligt allemaal heel gevoelig.”

Ook diplomaten van andere lidstaten reageren afwijzend. Nederland heeft inderdaad verwachtingen gewekt, maar: „Allemaal hebben we parlementen thuis.” Bovendien blijft het Nederlandse kabinet bij zijn voornemen, dus dat is al binnen.

Sommige vertegenwoordigers denken dat Nederland erop moet rekenen in de toekomst minder serieus te worden genomen als de uitzending niet plaatsvindt. „Er zijn natuurlijk geen directe consequenties. Maar als de regering weer eens een aanbod doet, zal men vragen: Maar wat vindt uw parlement daarvan? Ook zullen de Verenigde Staten laten merken dat ze teleurgesteld zijn. Daarnaast is het denkbaar dat Nederlandse troepen in toenemende mate een doelwit voor aanslagen worden.”

Voor generaal-majoor Homan staat het vast dat de internationale „status van Nederland” daalt door een negatief besluit. „Maar ja, wat wil je? Er zijn eerst verwachtingen gewekt. Vervolgens zijn alle eisen van Nederland ingewilligd. Als dat niet genoeg is, word je in het vervolg natuurlijk duidelijk minder serieus genomen.”

Homan vraagt zich ook af of de NATO Response Force (NRF) met dezelfde aarzeling zal worden bejegend. „Die nieuwe gevechtsgroep moet hoog in het geweldsspectrum optreden. Als men in Afghanistan al voor de risico’s wegloopt, wordt het met de NRF helemaal niets.”

Of Nederland economische schade zal ondervinden, zoals de Amerikaanse oud-ambassadeur Paul Bremer deze week voorspelde, durft Homan niet te zeggen. „Maar al met al maakt het wel een slordige indruk. En het is nog wel mijn eigen partij, D66, die dwarsligt. Ik schaam me er een beetje voor.”

Sommige bondgenoten zullen Nederland inderdaad een paar klappen willen verkopen, maar volgens Léon Wecke, conflictdeskundige van de Radboud Universiteit Nijmegen, zullen andere NAVO-lidstaten Den Haag juist een pluimpje geven. „De Fransen, Duitsers en Belgen geven ons juist groot gelijk. Ook zij willen geen puinruimen voor de Amerikanen.”

Wecke vindt dat de Verenigde Staten in Afghanistan gewoon zelf hun eigen karwei moeten afmaken. „Na 11 september 2001 verklaarde de NAVO zich solidair met Amerika, maar werd het bondgenootschap aan alle kanten gepasseerd. De NAVO was een gereedschapskist, zei men. En nu het een mislukking dreigt te worden, zijn de bondgenoten er weer goed genoeg voor. Voor de NAVO komt dat goed uit, want die zoekt naar een zinvolle taak. Maar ik denk dat Nederland zonder grote schade nee kan zeggen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer