Uit de nalatenschap van Willem Bilderdijk
Titel: ”Da Costa tussen Bilderdijk en Suringar. Een uitgeversdocumentatie”
Auteur: Marinus van Hattum
Uitgeverij: Stichting Neerlandistiek Vrije Universiteit, Amsterdam, 2004
ISBN 90 72365 82 8
Pagina’s: 275
Prijs: € 28,50. Te bestellen bij de auteur door storting van dit bedrag op giro 3313887 t.n.v. M. van Hattum, Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveen.
Hoewel Willem Bilderdijk, de meest spraakmakende dichter van zijn tijd, reeds in 1831 is overleden, trekt zijn omvangrijke schriftelijke nalatenschap nog steeds veel aandacht. Een van de personen die zich op ruime schaal hiermee bezig heeft gehouden is Marinus van Hattum, een publicist die in 1994 promoveerde op de dichter Jan Frederik Helmers. Van Hattum is sinds 1982 niet alleen secretaris-conservator van de Vereniging Het Bilderdijk Museum, maar ook redacteur van het gelijknamig tijdschrift, waarin hij regelmatig over Bilderdijk en zijn kring publiceert. Momenteel legt hij de laatste hand aan een dit jaar te verschijnen deel over de periode 1798-1806 van Bilderdijks briefwisseling, terwijl hij tevens een editie voorbereidt van de brieven die gewisseld zijn tussen Bilderdijk en de beide tot het christendom overgegane joden Da Costa en Capadose.
In een uitvoerige documentatie traceert Van Hattum de materiële totstandkoming tussen 1829 en 1847 van vier Bilderdijktitels bij de Leeuwarder uitgever Suringar. De hoofdpersoon in de gevoerde correspondentie is Isaac da Costa, die zich geheel voor de uitgaven van zijn door hem hoog geachte en beminde leermeester heeft ingezet, maar hierdoor ook menigmaal de irritatie van de uitgever heeft gewekt. Werd Da Costa door idealistische oogmerken gedreven, Suringar hield ook de zakelijke zijde in het oog.
„Met levendige belangstelling”, zo schreef laatstgenoemde aan Bilderdijks enige overlevende zoon Lodewijk Willem, „herinner ik mij nog menigmalen het bezoek bij uwen waardigen Vader afgelegd.” In een aan dezelfde zoon gericht schrijven van Da Costa luidt het: „Toen ik op den eersten avond van Uwen zaligen vader en de betrekkingen sprak, die God my tot hem gaf; van mijne bekeering tot de Christelyke Godsdienst, en hoe hy daartoe het van God gezegende middel was, werd ik met vele belangstelling aangehoord.” Een gouddelver vindt tussen dit opgedolven erts heel wat van zijn gading.
In de door Van Hattum uitstekend verzorgde uitgeversdocumentatie komen Da Costa’s en Suringars contacten met het hele boekverkopers-, uitgevers-, geleerden-, dichters- en kunstenaarscircuit aan de orde in 359 documenten, 24 illustraties en 15 bijlagen. Inzonderheid staat de heruitgave van Bilderdijks onvoltooide epos ”De Ondergang der Eerste Wareld” in het brandpunt van de belangstelling.
De studie van Van Hattum is niet alleen van belang voor de boekhistorie en de receptiegeschiedenis van Bilderdijk, maar ook voor het onderzoek van het Réveil. Alle coryfeeën van deze geestesbeweging, Willem de Clercq, J. J. Koenen en Groen van Prinsterer, passeren min of meer de revue. Van Hattum is een man van het vak. We zien met belangstelling uit naar zijn volgende, reeds genoemde publicaties.